Vadertje Da's andere koeke as een 'ielikmaeker de buitenplaats nog hetzelfde jaar verkocht aan Jacobus Smitman. De omvang van het landgoed had nu een hoogtepunt bereikt met de groei naar ongeveer 117,5 geme ten. Ook Smitman was koopman en daar naast actief in de onroerendgoedsector in Middelburg. Hij bezat vele huizen in de stad. Adriana Johanna Paays was zijn echtgenote. Zij leidde, als zogeheten re- gentesse, het ouden- of armenweeshuis. Adriana was een dochter van de Middel burgse notaris Adriaan Paays. Na het overlijden van Adriana Johanna Paays stootten de door haar aangewezen zaakwaarnemers op 4 juli 1798 haar land goed af en kwam het geheel in handen van Willem Pieterse Kleijnepier, landman en later schepen van Grijpskerke en Pop- pendamme. Hij betaalde 4.480 pond Vlaams. Van de 117,5 gemeten gingen er 110 naar Kleijnepier en 7,5 naar de in Grijpskerke bekende patriciër Galenus Dig- nus Steengracht. Vanaf dat moment zou de omvang van het landgoed steeds ver der afnemen. Jaco Simons t Huwelijksmakelaar De Walcherse uitdrukking "da's andere koeke as een 'ielikmaeker" lijkt op de Ne derlandse "dat is andere koek (dan peper noten)". Ze hebben dan ook dezelfde bete kenis: dat is heel wat anders, beter, lekker der. De 'ielikmaeker heeft met Sint Nicolaas te maken. Over deze bisschop van Myra be staan talrijke verhalen en legenden. Een van die legenden gaat over een arme man die drie dochters had. Omdat hij voor hen geen bruidsschat kon betalen, waren zijn dochters gedoemd ongetrouwd te blijven. Dankzij drie giften van Sint Nicolaas kon den de dochters toch trouwen. Sint Nico laas kreeg daarom de rol van huwelijksma kelaar toebedeeld. In de zeventiende eeuw noemde men dat een hijlickmaeker. Volgens de website van het Nederlands Bakkerijmuseum was het in diezelfde eeuw gebruikelijk begin december hijlickmaekers te bakken. Dat waren koeken van specu laas of taaitaai, versierd met noten en/of glazuur, waarop meisjes stonden afge beeld die vrijsters werden genoemd. Een jongen probeerde met zo'n versierde hij lickmaeker een meisje te versieren. Nam zij de koek aan en kreeg hij van het meisje het hoofd van de koek aangeboden, dan zat hij 'gebakken'. Brak het meisje de be nen van de koek af, dan kon de jongen 'de benen nemen'.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2013 | | pagina 32