21 4 Zeeusche Uitkijck, thans Utkiken geheten, 17 juni 2013. Rechts het strand waar de Zeeuwse traanovens stonden en waar ook vele graven gevonden zijn. (foto Peter Blom) De geharpoeneerde walvissen werden in de eerste helft van de zeventiende eeuw als het mogelijk was aan land gebracht en daar afgespekt. Dit spek, de buitenste laag van de walvishuid die een tiental centime ters dik kan zijn, werd in grote ketels op de daarvoor gebouwde ovens tot traan ge kookt. De ronde traanovens werden ge maakt van natuursteen en mortel en soms gefundeerd op walvisbotten. Daarbinnen bevond zich een van baksteen opgetrok ken ovenmantel met een doorsnede van circa 2,40 meter. De traanketel rustte op dit fundament en was iets kleiner in door snede, circa twee meter. Voor de ovens stonden rechthoekige houten tafels of kap- bakken die grensden aan een houten bak waarin de stukken spek werden verza meld. De spekstukken werden vervolgens uit deze bakken opgepikt en in de traan- oven gekookt. De traan werd in koelbakken aan de andere zijde van de oven gekoeld en gedeeltelijk gevuld met water. Door overloopgoten stroomde de traan daarna in vaten waarin het naar de Republiek werd vervoerd. Vlakbij de traanovens stond de behuizing van de traankokers. Bij opgravingen in de jaren tachtig van de vorige eeuw onder leiding van Louwrens Hacquebord werden graven, behuizing en traanovens teruggevonden. Bij een van de huizen (opgraving tweede van rechts, plat tegrond Smeerenburg) bleek dat deze qua structuur gelijkenis vertoonde met huizen die bekend waren uit Vlissingen en Middel burg. Ook werden hier verhogingen met Zeeuwse schelpen aangetroffen in de vloer en werden Zeeuwse munten en re kenpenningen gevonden. In de fundering

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2013 | | pagina 23