21
4
Zeeusche Uitkijck, thans Utkiken geheten, 17
juni 2013. Rechts het strand waar de Zeeuwse
traanovens stonden en waar ook vele graven
gevonden zijn. (foto Peter Blom)
De geharpoeneerde walvissen werden in
de eerste helft van de zeventiende eeuw
als het mogelijk was aan land gebracht en
daar afgespekt. Dit spek, de buitenste laag
van de walvishuid die een tiental centime
ters dik kan zijn, werd in grote ketels op de
daarvoor gebouwde ovens tot traan ge
kookt. De ronde traanovens werden ge
maakt van natuursteen en mortel en soms
gefundeerd op walvisbotten. Daarbinnen
bevond zich een van baksteen opgetrok
ken ovenmantel met een doorsnede van
circa 2,40 meter. De traanketel rustte op
dit fundament en was iets kleiner in door
snede, circa twee meter. Voor de ovens
stonden rechthoekige houten tafels of kap-
bakken die grensden aan een houten bak
waarin de stukken spek werden verza
meld. De spekstukken werden vervolgens
uit deze bakken opgepikt en in de traan-
oven gekookt. De traan werd in koelbakken
aan de andere zijde van de oven gekoeld
en gedeeltelijk gevuld met water. Door
overloopgoten stroomde de traan daarna
in vaten waarin het naar de Republiek
werd vervoerd. Vlakbij de traanovens stond
de behuizing van de traankokers.
Bij opgravingen in de jaren tachtig van de
vorige eeuw onder leiding van Louwrens
Hacquebord werden graven, behuizing en
traanovens teruggevonden. Bij een van de
huizen (opgraving tweede van rechts, plat
tegrond Smeerenburg) bleek dat deze qua
structuur gelijkenis vertoonde met huizen
die bekend waren uit Vlissingen en Middel
burg. Ook werden hier verhogingen met
Zeeuwse schelpen aangetroffen in de
vloer en werden Zeeuwse munten en re
kenpenningen gevonden. In de fundering