toe over om zware motoren te installeren
om de korren voort te slepen. De mossel
vissers namen hierin het voortouw. Vanaf
1925 werd de Arnemuidse vloot gemotori
seerd. Zeven jaar later waren zo'n vijftig
schepen voorzien van veelal een 30 pk
Kromhoutmotor. Daar zorgde het machine
fabriekje van Jan Knolle voor, dat naast de
Een kijkje in de timmerschuur, 23 maart 2013.
(foto Ida Doorenweerd)
werf lag. Het spriettuig werd door het veili
ger gaffeltuig vervangen. De schepen wer
den 'opgeboeid' (aan de zijkanten ver
hoogd) om het gewicht van de motor (min
stens 1000 kg en nog eens 400 liter
brandstof extra) op te vangen. Probleem
bleef dat de zeilhoogaars niet geschikt
bleek voor motorisering. De motor was ei
genlijk te zwaar, de schroef kwam te hoog
in het water en door het trillen van de mo
tor gingen de houten verbindingen op den
duur werken, met alle gevolgen van dien.
De wat langere en dieper stekende motor
hoogaars bood nog enige tijd soelaas: het
dreunen van de motor werd soms met een
onderbouw van spoorrails opgevangen.
Maar al snel was het over en uit voor de
bouw van hoogaarzen voor de visserij. Na
de Tweede Wereldoorlog is er nog een en
kele hoogaars gebouwd voor de recreatie,
de laatste verliet in 1962 de werf.
Aanvankelijk leek ook de werf met zijn tijd
mee te gaan. Toen in 1929 Walcheren ge
ëlektrificeerd werd, schafte Meerman een
lintzaag aan. Maar daar bleef het zo onge
veer bij. Pas dertig jaar later volgde een
cirkelzaag. Het werk was intussen verscho
ven van de visserij naar scheepsbouw en
reparatie voor de pleziervaart. Verdere mo
dernisering bleef achterwege, zodat de
werf in 1986 zijn deuren moest sluiten. Uit
eindelijk leverde dat een prachtige histori
sche werf op, met tal van de oorspronkelij-