subtitel van het boek gaat het over de we
vers van Westkapelle, maar wie waren
dat? De arbeiders bestonden voor negen
tig procent uit vrouwen en meisjes; weef
sters dus. Ook de titel zelf doet ietwat
vreemd aan; er komt namelijk geen enkel
citaat of verklaring waarom het boek als
titel "de wevers dat zijn er geen heren"
heeft meegekregen, zodat het gissen blijft
waar deze strofe vandaan komt.
De Zeeuwse textieltjes bleken vanwege
hun kwaliteit in Oost-lndië zeer gewild. Dit
kwam onder meer door een strenger ar
beidsethos, het in de fabriek in plaats van
thuis werken (waar toezicht was) en vooral
omdat er voor ander lamplicht werd geko
zen dan in Nijverdal, waardoor de calicots
niet met roetwalm werden besmeurd. De
arbeidsomstandigheden waren echter
slecht. Er werd vaak meer dan twaalf uur
per dag gewerkt onder miserabele omstan
digheden (onvoldoende ventilatie, geen
vloer in het gebouw), zodat al snel long
ziekten en tbc onder het personeel voor
kwamen. In de laatste twee hoofdstukken
wordt het einde van de weverij in 1870 be
schouwd en krijgt de lezer nog een slotbe
schouwing.
Wat bracht de weverij de bevolking van
Westkapelle? Welbeschouwd weinig. De
economische toestand van het dorp ging
tijdens het in bedrijf zijn alleen maar verder
achteruit en er volgde zelfs een vrij massa
le emigratie naar de VS in de tweede helft
van de negentiende eeuw. Werk aan het
Kanaal door Walcheren en in Vlissingen
werd door Belgische concurrentie nauwe
lijks door de Westkappelaars opgepakt
(polderjongensoproer in 1870). Daarbij
komt dat het vooral vrouwen en meisjes
waren die in de weverij dienst deden. Van
af de jaren zeventig en tachtig was er voor
hen steeds meer werk in de opkomende
toeristenindustrie van Domburg. Daarnaast
vertrokken enkele weversfamilies naar de
weverij van Salomonson in Hellendoorn.
De weverij in Westkapelle werd opgezet
met minimale middelen en heeft het niveau
van werkverschaffing nooit overstegen.
Na de eeuwwisseling was er nog maar
weinig over van de oude weverij. Toch wis
selden de gebouwen toen nog verscheide
ne malen van eigenaar, waarna ze tot
woonhuis en schuur werden verbouwd. In
de volksmond had men het nog altijd over
het weef'uus als het over dit rijtje van vier
huizen ging. Het einde kwam in 1985, toen
de dijk verzwaard werd en alle oude wo
ningen in de Dijkstraat moesten worden af
gebroken. Daar waar eens de weverij
stond bevindt zich nu de opgang van de
rijksweg naar de dijk. Achter in het boek
vindt de lezer nog eindnoten, een bijlage
(met bouwbestek van de weverij), archiva
lia, literatuurlijst, illustratieverantwoording
en gegevens over de auteurs.
Met De wevers dat zijn er geen heren is
een relatief onbekend stuk Westkapelse
geschiedenis na gedegen onderzoek ont
sloten en hoewel er op het eindproduct be
slist wat aan te merken valt, zou het mooi
zijn als in elk Walchers dorp dergelijke ac
tieve heemkundige activiteit werd ontplooid
als de Stichting Cultuurbehoud Westkapel
le ons heeft bezorgd.
Johan Francke
Jan Kaland (et al.), De wevers dat zijn
er geen heren. De caiicotfabriek en de we
vers van Westkapelle (1839-1870) (Middel
burg: De Drvkkery, 2012) 138 pag.; ill., fo
to's, krt.tek.; ISBN 978-90-70174-72-9.
Prijs 15,-.