Het huis werd daarna verkocht, met inboe
del en al. De openbare verkoping vond
plaats in café De Tramhalte aan de Nieuwe
Vlissingseweg. Via notaris Struve uit Mid
delburg werd het huis, samen met enkele
andere panden, verkocht aan A. Walraven
uit Sint Laurens en begin 1928 stond er
"een nette burgerwoning, Schoutstraat
B225" te huur. De eerste huurder werd
Adrianus de Vries, machinist bij De Schel
de, die er met zijn vrouw maar kort woon
de. In 1929 hebben er volgens het bevol
kingsregister maar liefst drie gezinnen ge
woond: dat van Gerrit Kok, fabrieksarbei
der; dat van Antheunis Bogereijn, marine
man; en Jan Dingemanse met vrouw en
kind, die later als marineman naar West-
Indië vertrok. In 1930 woonde Christiaan
Pitstra, arbeider bij de spoorwegen, er en
kele maanden. In 1931 kwam Pieter Bra
bander, metaaldraaier, er met zijn vrouw
Suzanna Pruimers wonen, en na hem nog
enkele nieuwe bewoners.
Inundatie
In de Tweede Wereldoorlog had Oost-Sou
burg aanvankelijk niet veel te lijden onder
oorlogsgeweld, maar in het najaar van
1944 kwam het dorp onder water te staan
door het bombardement op de zeedijk bij
fort Rammekens. Tijdens deze inundatie
bleven talrijke gezinnen 'boven het zeewa
ter' wonen, op de verdiepingen van hun
huis dus. Met kleine zelfgemaakte bootjes
of vlotten konden de mensen naar de ka
naaldijk varen en zo Middelburg of Vlissin-
gen bereiken voor werk of boodschappen.
In ons huis woonde toen op de bovenver
dieping een schilder met de naam Koud-
ijzer. Tijdens heel hoge springvloed moet
dat wel eng zijn geweest, want dan kwam
het zeewater soms tot bovenaan de trap.
Gelukkig is het water nooit nog hoger ge
komen, want dan zou de zolderverdieping
zijn opgelicht en was het huis in elkaar ge
stort. Deze toestand duurde tot de droog
making van Walcheren in 1946.
Na de oorlog woonde de bankwerker G.P.
Kaat met zijn vrouw Sophia van der Poel in
het huis. Vrij kort erna trokken Pieter
Meijer en zijn vrouw Dina de Rijcke erin.
Hij was tuinman en aan hem dankten wij,
Jan Kaljouw en Nelly van den Bosse, sinds
1955 de eigenaars, indertijd de mooi aan
gelegde tuin.
Restauratie
Er moest, mede doordat het een 'water
huis' was, heel veel aan het huis opge
knapt worden. De gemeente gaf nog een
leuke vergoeding voor herstel van de zout-
waterschade. Een punt van zorg was en
bleef de voorgevel van het huis die zwaar
had geleden van het zeewater. Doordat hij
gemaakt was van een nogal zachte steen
soort, was hij tot op zo'n drie meter hoogte
erg verweerd en uitgesleten. Reparatie
was niet mogelijk, dezelfde steensoort was
niet meer verkrijgbaar, en de grote boog-
kozijnen verkeerden ook in slechte staat.
Daarom is er in 1972 een nieuwe gevel in
gezet, met nieuwe kozijnen.
Al met al kun je stellen dat Jan Willem
Postema honderd jaar geleden zijn Geertje
dik heeft verdiend!
Jan Kaljouw
Bronnen:
- Zeeuws Archief (ZA), Notarieel archief,
1900-1940.
- ZA, archief notaris Struve, Middelburg.
- Gemeentearchief Vlissingen, Bevolkingsregis
ter Oost- en West-Souburg.