17 toch stuurman en later kapitein op de licht schepen te kunnen worden, volgde hij bij het loodswezen een interne opleiding. Van 1979 tot 1987 was hij walkapitein van het tonnenmagazijn. Zijn werkzaamheden be stonden uit het maken van roosters en het plannen van bemanningen voor de loods boten, de tonnenleggers en het lichtschip Noord Hinder. Alex: "Het grote licht - waar het als lichtba ken voornamelijk om draaide - brandde al leen als het donker werd of mistig was. Aan het zware geluid van de misthoorn wende je wel, op den duur hoorde je dat gewoon niet meer. Op de Noord Hinder za ten in het begin twaalf bemanningsleden. We liepen toen vier uur op en acht uur af. Later werden dat er minder, op het laatst waren we nog maar met z'n vijven. Toen liepen we een wacht van zes uur op en zes uur af. Toen het lichtschip nog volop bemand was liepen we soms ook wel zes- op-zes-af, meestal in de vakantieperiode of bij personeelstekort vanwege ziekte en zo. Toen ik er in 1957 kwam was er een strikt systeem van twee weken op en twee we ken af. Onder elkaar mochten we niets re gelen. Gelukkig kon dat later wel." Accommodatie en verzorging Op de lichtschepen hadden alleen de kapi tein, de swtk en de stuurman een eigen hut. De bemanning sliep in grotere ruimten in kooien. Alleen op de Noord Hinder, met het bouwjaar 1963 het jongste en ook het laatste lichtschip, had iedereen een eigen hut. De Noord Hinder had ook centrale verwarming. De oudere lichtschepen had den nog kolenkachels, met antraciet voor de kapitein en swtk en eierkolen voor de overige bemanning. Alex: "We vielen onder het ministerie van Defensie. Het merkwaardige was dat ons werk op de lichtschepen beschouwd werd als een walbaan. Dat is iets wat ik nooit heb kunnen begrijpen: veertien dagen weg op zee en dan een walbaan hebben! Het eten aan boord was goed, hoewel de aan voer en de versheid van verse groenten nogal eens te wensen overliet, vooral met Kerst 1958 aan boord van Nr. 8 Maas op posi tie Noord Hinder. Van links naar rechts: hulp machinist Phil de Blieck, matroos Bax, hulp machinist Piet Dieleman. Rechts op de voor grond matroos Kees Davidse. (foto coll. A. Haarsma) slecht weer als er geen vervang kon plaatsvinden. Dan waren we vaak aange wezen op voedsel uit blik. Nee, de marine zorgde wel goed voor ons. Soms kregen we wel eens een extra partij blik- of diep vriesvlees van een of ander oorlogsschip, maar nooit was het slecht of over de da tum. Ook kregen we regelmatig blikjes ci troenpoeder, dat met water moest worden aangelengd en was bedoeld tegen...

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2013 | | pagina 23