13
loodswezen. Hij maakte die keuze omdat
een baan daar meer zekerheid voor zijn
gezin bood. In die tijd ressorteerde het
loodswezen, inclusief de kustverlichting en
de lichtschepen, nog onder het ministerie
van Defensie.
Willem: "Als je destijds een baantje bij het
loodswezen wilde moest je op de licht
schepen beginnen. Later kon je dan op de
tonnenleggers of loodsboten komen. Ik
werd medisch gekeurd op de Van Heems-
kerck, een logementsschip van de marine
dat in de binnenhaven lag. Ik begon op de
nieuwe Noord Hinder. Daar zaten toen
twaalf bemanningsleden: de kapitein, een
stuurman, vier matrozen, een swtk (hoofd
machinist), drie hulpmachinisten, een kok
en een steward. Het was vreemd dat ons
werk op het lichtschip als een walbaan
werd gezien."
In Willems tijd werd het aantal beman
ningsleden teruggebracht tot tien. Een
overgebleven hut werd omgebouwd tot zie
kenboeg.
De mannen waren steeds veertien dagen
aan boord en dan veertien dagen thuis. De
aflossing, die zij "groot vervang" noemden,
vond altijd op een dinsdag plaats en werd
meestal gedaan door de tonnenlegger
Frans Naerebout, maar soms ook door de
loodskotters Antares of Sirius. De hele
ploeg werd in één keer afgelost. In die
veertien dagen thuis moesten ze nog wel
een paar dagen 'bijwerken' in het tonnen-
magazijn in Vlissingen. Een "klein vervang"
kende men ook, dan werd er tussentijds
water, olie en proviand gebracht en kwa
men er technici voor het uitvoeren van re
paraties. Soms was er zelfs een 'achterblij
ver' die - om wat voor reden dan ook -
niet meedeed met het groot vervang.
Aan boord werd continu wachtgelopen en
uitkijk gehouden. De kapitein liep met een
matroos de 8-12, de stuurman met de
jongste matroos de 12-4 en de oudste ma
troos met de steward de 4-8.
Willem: "leder uur werd er via het loodswe
zen een weerbericht met geschatte golf
hoogte naar het KNMI in Vlissingen ge
stuurd. Twee keer per week werd er met
Lichtschip Nr. 8 Maas op positie Noord Hin
der, eindjaren vijftig. Een groot of klein ver
vang. De mannen zitten in de jol die ze naar
de tonnenlegger Frans Naerebout brengt. Te
herkennen zijn: matroos Dirk van de Velde
(aan de helmstok), daarnaast Alex Haarsma,
toen nog matroos, en voorin de jol hulpmachi
nist Simon Wielhouwer. (foto coll. A. Haars
ma)
een vlotje een golfhoogtemeting gedaan.
Met kalm weer minder vaak, maar met
slecht weer vaker. Voor de statistieken wer
den de golfbewegingen op een ponsband
je opgenomen en naar de wal gestuurd.
Om de drie uur moest er een uitgebreid
weerbericht gemaakt worden. In de instru
mentenhut las ik dan de windsnelheid en
-richting af, keek ik naar de sterrenhemel
hoeveel bewolking er was en draaide ik
ook de slinger met de 'natte en droge bol'2.
Er werden radiopeilsignalen uitgezonden
ten behoeve van de scheep- en luchtvaart.