26 vering werden ze gemerkt met een zwarte vloeistof en een letter of zo. Dit merkteken werd genoteerd op een plank en daarna werden ze vervoerd naar het rookhok dat ononderbroken in bedrijf was. Deed men de deur open, dan kwam er als het goed was een rookwolk naar buiten. Het vlees werd van een haak voorzien en na beklim ming van een vettig laddertje werd er, met de ogen dicht vanwege de rook, een plaats voor gezocht. De baas en ik wissel den elkaar af. We hadden beiden vette kle ren aan, maar desalniettemin was het een haast levensbedreigende bezigheid. Een wonder dat we geen oog- en/of longaan doening kregen! Er moest geregeld controle plaatsvinden, want er moest rook blijven en vooral geen vuur. Als dit laatste toch gebeurde, met druipend vet als gevolg, moest er worden Nog een blik in de oudheidkamer in de toren van de voormalige Nederlandse Hervormde kerk van Oostkapelle. (foto Leo Hollestelle) aanslag bedekt. Vanaf de vloer steeg, als het hok in bedrijf was - voornamelijk na de slachtmaand - rook op. Het gezegde 'waar rook is, is vuur' was hier misplaatst, want we streefden ernaar om zoveel mogelijk rook te verkrijgen zonder of met zo weinig mogelijk vuur. De brandstof - of beter de rookstof - kwam uit de wagenmakerij en bestond uit resten die geleverd werden door de schaaf- en vandiktebank. Houtres- ten konden ook worden gebruikt, als ze maar niet al te droog waren, want dan kwam er te veel vuur en te weinig rook. De boeren en anderen brachten de hammen en de zijden spek (worsten kan ik me niet herinneren) op de boerenwagens. Na afle

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2010 | | pagina 28