Waar is de bel? Mijn eerste fiets 17 lag daar zowaar een fiets. Het voorwiel was verwrongen. Ik zag dat in het achter wiel een terugtraprem zat en dat was in die tijd een modern technisch snufje. Die fiets lag daar zomaar te roesten. Dit wacht te op een daad. Nu of nooit, een fiets! Via Joost Melse, de eigenaar van de schuur, hoorde ik dat de fiets was van Jaap, zijn knecht. Jaap was met zijn familie geëvacueerd naar Yerseke. Melse zou in formeren of Jaap nog interesse had in zijn fiets. Vol verwachting keerde ik huiswaarts. Het viel mee. Jaap had geen goede ver wachtingen meer van zijn vehikel. "Dat wordt toch niks meer," dacht hij. "Die fiets heeft een jaar lang in het zoute water gele gen. Da's straks een roestbonk waar geen eer aan te behalen is. Laat die jongen hem maar gauw weghalen." Dat gebeurde rap. De grote schoonmaakbeurt begon direct. De schuur waarin de fiets tijdens de inundatie werd gevonden, (coll. P. Davidse) Het was helemaal niet uitzonderlijk dat mijn tijdgenoten en ik in onze kinderjaren, de jaren dertig van de vorige eeuw, geen fiets hadden. Wij bewogen ons voort op onze klompen en dat ging redelijk vlot. Toen de oorlogsjaren eraan kwamen, was er helemaal geen zicht op verbetering. Integendeel! Uiteindelijk was er geen fiets meer te koop en wie er wel een bezat ver borg hem angstvallig om hem uit handen van de Duitse WehrmachtXe houden. Rubberbanden waren al helemaal niet te krijgen. Inundatie Walcheren werd overspoeld door het zee water. Een jaar lang viel er niet te fietsen. Na het dijkherstel eind 1945 werd het eiland drooggelegd. Verzilte grond, weg gespoelde huizen en ingestorte schuren waren het eindresultaat. Maar wat zag ik in een van die schuren? Onder het puin en de gebroken gebinten

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2010 | | pagina 25