29
gedeeltelijk opgesteld in het Middelneder
lands, de datering in het Latijn.
De heer Heyndrixsen Vujt Val, zijn voor
naam kennen we niet, overleed dus op 12
februari 1479. De sterfdatum van Ewout
Heyndrix weten we ook niet, de steen is
immers niet meer compleet.
Dan is er nog iets. In de vijftiende eeuw liet
men het nieuwe jaar niet altijd op 1
januari beginnen, maar ook wel op
Pasen. Dit noemen we de Paasstijl.
In feite was het nieuwe jaar dan al
begonnen. Zowel de adel als de
hoge geestelijkheid hanteerde de
Paasstijl. Het gewone volk hield zich
aan de Jaardagstijl en liet het nieu
we jaar op 1 januari beginnen. In
het eerste geval zouden we hier dan
al in 1480 zitten, want het was nog
geen Pasen op 12 februari. Maar
zekerheid hebben we hier niet, dus
we houden het maar op het vermel
de jaartal op de steen, 1479.
Patroniem of achternaam
Wie waren deze mensen? Ze waren in elk
geval rijk genoeg om zich een duur kerk-
graf te kunnen permitteren. Waarschijnlijk
behoorde de familie tot de gegoede mid
denstand. Men hoefde niet van adel te zijn
om in de kerk te worden begraven. Toch
zijn er aanwijzingen dat het patroniem
Heyndrixsen toen al een geslachts- of ach
ternaam was. In die tijd had men gewoon
lijk een voornaam, een patroniem en even
tueel een toenaam. Een patroniem is een
vadersnaam. Als iemand bijvoorbeeld Wil
lem Jansen heette, heette zijn zoon Jan
Willemsen, zijn kleinzoon weer Willem Jan
sen, enzovoorts. Officieel gebeurde dit zo
tot de invoering van de burgerlijke stand in
1811, toen iedereen verplicht werd een
achternaam aan te nemen die van vader
op zoon overging, maar in Zeeland werden
patroniemen enkele eeuwen eerder als
achternaam gebruikt.
In de beschrijving van de Zelandia lllustra-
ta door F. Nagtglas (1879) komen we een
stamvader tegen die Hendrik van Zoute-
lande werd genoemd en ridder was. Zijn
De grafsteen aan de rechterzijde van de Zuid
straat te Westkapelle, vlak voor de hoek met de
Grintweg, (coll. J.K. Gabriëlse)
zonen heetten Heynricsonen, en Zoutelan-
de en Werendijke werden in 1319 's hr
Henrickinderambacht genoemd. Het waren
ambachtsheren en als een van hun voor
vaderen wordt een bastaardzoon van de
heer van Borsele genoemd. De stamboom
is niet compleet. In 1331-1333 wordt Jan
Heijndriksen vermeld als rentmeester en
ambachtsheer van Westkapelle. We kun
nen in feite wel spreken van grootgrondbe
zitters. De familie Heijndriksen komen we
nog eeuwenlang in welgestelde kringen
tegen. De naam was toen al lang geen
patroniem meer, en af en toe lezen we de
naam als poorter in Middelburg of Vlissin-
gen. Het waren gegoede burgers.