werd gebruikt voor het opbergen van
schoonmaakmateriaal, met een fonteintje.
Aan de achterzijde bevond zich, ook weer
50 a 60 centimeter boven het niveau van
de voorkant, een tweetal kamers; beide 6
a 7 meter diep en ook van formidabele
hoogte, circa 3,5 meter. Aan de zijde van
de keldertrap waren deze kamers voorzien
van kasten met een enorme bergruimte.
De achterkamer was aan de tuinzijde, aan
de kant van nummer 31, door een deur
verbonden met een smalle aanbouw, die
even breed was als de gang aan de voor
zijde. Aan de achterzijde van deze aan
bouw bevond zich een toilet. Halverwege
de zijkant van de aanbouw was een deur
die uitkwam op een hardstenen trap van
ongeveer zes treden naar de tuin. De aan
bouw is thans niet meer aanwezig.
De kelder
In de gang, achter een deur direct naast
de trap in de vide, bevond zich een aan
deze trap evenwijdig lopende keldertrap.
Beneden kwam deze trap uit op een por
taal. Dit portaal gaf naar de voorkant toe
gang tot een kelder met een tongewelf die
door een steunmuur in tweeën werd ge
deeld. Naar de achterzijde gaf het portaal
toegang tot een souterrain, dat was ver
deeld in een keuken en een bijkeuken. De
keuken had aan de raamzijde over de ge
hele breedte een aanrecht, voorzien van
een pomp die was aangesloten op de
regenbak buiten. Tussen deze keuken en
de voorkelder bevond zich, grotendeels
onder de keldertrap, een provisieruimte.
In de bijkeuken was een welput. Een brede
hardstenen trap leidde naar de tuin. Boven
aan deze trap was een dubbele deur,
waarvan de bovenste helft was voorzien
van kleine raampjes.
Eigenaren en bewoners
In het Huisnamenproject zijn gegevens te
vinden over enkele oude eigenaren en be
woners. De oudste vermelding is van
Geerbrant Waerwyck, die het huis in 1576
huurde.
Tweehonderd jaar later was Daniël Rader-
macher eigenaar. In het register van huis
schatting van 1796 werd het huis aange
slagen voor een bedrag van 7 pond, 8
schellingen en 6 groten Vlaams (ongeveer
21 euro). Verdere bewijzen van het eigen
dom zijn na uitvoerig onderzoek in de fami
liearchieven van Radermacher en Schorer
niet gevonden. Jammer, want deze vermel
den wel dat Radermacher "de Grote en
Kleine Christoffel" bezat (nu Dam 21).
Deze Daniël Radermacher (1722-1803)
was schepen van Middelburg en bewind
hebber van de VOC. Zomers woonde hij op
het buiten Poppenroedeambacht aan
de Seisweg en 's winters woonde hij op de
Dam, wijk F 152 (nu nummers 21/23).
Daar ontving hij in juli 1786 prins Willem V
en zijn gezin.
Over de periode 1800-1886 is mij tot nu
toe niets bekend.
Op 1 november 1886 nam mr. Bonifacius
Franciscus von Brucken Fock zijn intrek in
het huis. Hij was een geboren Middelbur
ger. Na het overlijden van zijn vrouw ves
tigde hij zich vanuit Wiesbaden weer in
Middelburg. Of deze heer eigenaar is ge
weest, is mij niet bekend. Von Brucken
Fock is op 26 maart 1910 te Vlissingen
overleden. Hij was een broer van Gerardus
Hubertus Galanus die op Ter Hooge woon
de en onder andere componist was.
In het bevolkingsregister van Middelburg
vond ik nog de namen van andere bewo
ners van het pand: Sijtze de Groot uit
Weststellingwerf woonde er van juni 1913