Vijfde, worden gepaaid. De bijwoning van zijn kroning was dus van groot belang om dat Dürer zich daar aan hem kon presen teren. Ook Antwerpen was een interessant reis doel. Neurenberg en de Scheldestad had den namelijk een speciale band vanwege het grote aantal kooplieden in beide ste den. Er bestond zelfs een Neurenbergse kolonie in Antwerpen. Dürer wilde er dan ook veel stadgenoten en geestverwanten ontmoeten. Het dagboek dat Dürer tijdens zijn tocht bijhield, levert geen literair verhaal op want het is voornamelijk een kasboek. Toch kan de lezer zich, tussen de regels door, enigs zins in Dürers gedachten verplaatsen en komt hij daarbij ook veel te weten over Dürers tijd. Derhalve is het geschrift toch van enorme waarde. Zeeland In tegenstelling tot Dürers reis naar Aken en Antwerpen was de trip naar Zeeland niet gepland. Toen hij in Antwerpen ver nam dat er in de buurt van Zierikzee een walvis was aangespoeld, 'moest' Albrecht naar Zeeland afreizen. Een walvis spreekt nog steeds tot de verbeelding, maar in de zestiende eeuw was het een mythisch dier dat veelvuldig werd afgebeeld op tekenin gen, schilderijen en wapens. Ook op het wapen van (de Polder) Walcheren staat een spuitende walvis. Voor een groot teke naar als Dürer was dit onfortuinlijke dier een niet te missen object. In Antwerpen huurde hij daarom, samen met een klein groepje vrienden, paard en wagen en vertrok naar Bergen op Zoom. Daar stapte hij op een boot die hem over de Zeeuwse wateren zou voeren. Het was december, bitter koud en onstuimig, teken de Dürer op. Het schip voer niet direct naar Zierikzee maar stevende af op Wal cheren. Waarom is niet duidelijk. Dürer noteerde in zijn dagboek: "We voe ren langs ondergelopen plaatsen, waar we de nokken van de daken boven het water zagen uitsteken." Dat moet ergens in het oostelijk deel van Zuid-Beveland zijn ge weest. In die eeuw vonden veel dijkdoor braken plaats, met alle gevolgen van dien. De bekendste is wel de Sint Felixvloed, tien jaar later, in 1530. In de buurt van Goes verliet het gezel schap de boot. Men nam een kijkje in die stad en vooral de klederdracht viel in de smaak. Dürer tekende daar een boeren meisje in zijn schetsboek. De route liep verder westwaarts, over het water tussen "het eiland Wolfertsdijk" en "de stad Kortgene", op Noord-Beveland. Walcheren Op Walcheren aangekomen, meerde het schip af in Arnemuiden. Dürer en zijn maatjes overnachtten in een herberg. De waard van het etablissement in Arnemui den had de eer door Dürer te worden ge tekend. Als blijk van dank kreeg de kunste naar van hem een bloemkool! Ach, wist de waard veel wie voor hem stond. Jammer dat die tekening spoorloos is verdwenen; wat zou Arnemuiden trots zijn geweest op deze echte Dürer. De volgende dag vertrok men per bootje naar Middelburg. Dat zal wel over de kron kelige Arne zijn gegaan, want het Haven kanaal (zie De Wete 2009, nr. 1) werd pas in 1535 voltooid. Dürer wist dat in de Abdij aldaar een paneel hing van Johan de Mabuse (Jan Gossaert van Mabuse; zie De Wete 2004, nr. 1) en hij wilde dit werk graag bekijken.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2010 | | pagina 14