pijen een concessie voor de lijn Domburg- Middelburg. De provincie vond namelijk dat er vanwege het drukke vervoer op de lijn twee maatschappijen konden rijden. In beroep Dit was niet naar de zin van de Stoom tram. De maatschappij ging in beroep bij zo schreef de minister, "dat in het belang van een goede verkeersvoorziening slechts voor één dienst vergunning be hoort te worden verleend en dat die vergunning het best in handen is van de 'Stoomtram Walcheren' als zijnde de aan gewezen verzorgster van het verkeer tus- schen Middelburg en Domburg." Gilles de Pngter voor de omnibus, Domburg 1929. (coll. Jaap de Pagter) de Raad van State en vroeg het alleen recht voor de lijn aan. Onmiddellijk gingen Sturm en De Pagter ook in beroep. Het gemeentebestuur van Domburg steunde hen en tekende beroep aan bij de Raad van State met het verzoek de vergunning alleen toe te kennen aan De Nieuwe Onderneming. Minister Van der Vegte schreef op 3 mei 1928 een brief aan de Raad van State. Hij adviseerde alleen de Stoomtram Walche ren een concessie te verlenen. "Ik meen", De Raad van State antwoordde: "Wij kun nen met het standpunt van den Minister niet instemmen. Van een weigering van een vergunning voor een sedert jaren bestaande autobusdienst, welke tot volle tevredenheid van het publiek wordt uitge oefend, kan slechts dan sprake zijn, indien het verkeersbelang dit gebiedend bevor dert. Dit laatste is hier niet het geval." De Raad van State gaf in overweging het besluit van GS te handhaven en beide ondernemingen concessie te verlenen. De minister concludeerde echter, "dat ook hier de tramwegmaatschappij met hare tram- en autobuslijnen moet worden be-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2007 | | pagina 6