sloten en begon de bouw van een podium. Op de schuin oplopende rijweg werden banken en stoelen geplaatst, zodat het publiek de voorstelling in een geïmprovi seerd amfitheater kon bijwonen. Er was zoveel belangstelling dat er extra banken uit Utrecht moesten worden aangevoerd. De firma Van der Meer legde een geluids installatie aan en de podiumverlichting was in handen van de firma Gebr. Van den Berg. Om vernielingen tegen te gaan was tot elf uur een bewaker op de Oprit aanwezig en gedurende de nacht hield de politie een extra oogje in het zeil. Naar de Oprit De eerste voorstelling was puur voor Vlis- singers. Er werd een soort 'eigen-volk- eerst'-regel gehanteerd. Tussen acht en negen uur 's avonds gingen velen op pad: mensen met een goedkoop kaartje naar de ingang op de Boulevard Bankert en houders van duurdere toegangsbewijzen naar de ingang in de Coosje Buskenstraat. Ik ging samen met mijn ouders en broer naar de boulevard. We hadden pech, alle banken waren al bezet, we moesten genoegen nemen met een plaats helemaal achteraan op de boulevardmuur. Het weer zat mee want er was een heldere sterren hemel, maar het was wel erg fris. Een aan tal toeschouwers met vooruitziende blik had een plaid meegebracht, maar wij helaas niet. De voorstelling Om negen uur begon de voorstelling. De muziek speelde een ode aan Vlissingen: "Er is een stad op Walcheren, gelegen aan de Scheld', roemruchtig door de eeuwen heen, historisch vaak vermeld", enzovoort. Het standbeeld van De Ruyter verscheen en Michiel daalde van zijn voetstuk af. Een page, gekleed in Vlissingse kleuren, open de een boek en De Ruyter richtte zich tot het publiek. Hij vertelde aan de bevolking wat hij op zijn hoge post tussen 1939 en 1945 allemaal had zien gebeuren. Na deze inleiding klonk onheilspellende muziek en volgde het tafereel Mobilisatie (die plaatsvond in 1939) waarin matrozen en soldaten die door hun vrouwen werden weggebracht, werden uitgebeeld. Er volg de weer onheilspellende muziek, toen een stilte en daarna het koor met de naam Polen (dit had betrekking op de inval door de nazi's in Polen op 1 september 1939). Met sirenegehuil en schietgeluiden werd de Duitse inval in ons land van mei 1940 uitgebeeld, waarbij De Ruyter het hoofd in droefheid boog onder het uitspreken van de woorden "God sta ons bij in deze ramp." Via de bezetting, de gedwongen tewerk stelling, het bouwnummer 214 van De Schelde (de latere Willem Ruys) en de inundatie kwamen we uit bij de bevrijding. De Ruyter oreerde in nogal gezwollen taal. Uitdrukkingen als: "De kluisters zijn mij ont vallen", "Zij volbrachten hun koene taak" en "Schier bovenmenschelijke inspanning" zullen nu niet meer door iedereen worden begrepen. Sommige spelers hadden in werkelijkheid meegedaan aan de door hen uitgebeelde taferelen. Dit gold voor de leden van de Vlissingse verzetsbeweging en enkele werknemers van De Schelde, die de springladingen van bouwnummer 214 onklaar hadden gemaakt. De Vlissingse Stedenmaagd - in rood-witte kleding - zat in het tafereel De Bezetting met de gescheurde Nederlandse vlag op een rokende puinhoop en droeg het zeven-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2007 | | pagina 24