De gemeentezang verliep, vooral in de
stadskerken, zonder orgelbegeleiding erg
chaotisch. De voorzanger moest schreeu
wen om zich verstaanbaar te maken. Van
daar de uitdrukking brulle as 'n op'effer.
Dat 'brullen' werd als onstichtelijk ervaren.
Vooral in de stadskerken werd het orgel
daarom 'uit de mottenballen' gehaald of
Het interieur van de dorpskerk in Serooskerke
in 1956. Op de voorgrond de lessenaar van de
voorzanger en voorlezer. (Foto Rijksdienst voor
de Monumentenzorg, Zeist)
werd een nieuw orgel geplaatst. Dit in
tegenstelling tot het platteland, waar tot in
de twintigste eeuw de voorzanger de ge
meentezang bleef begeleiden, omdat daar
nog lang niet iedereen ervan overtuigd
was dat een orgel in een kerk thuishoorde.
De kerkenraad van de christelijke gerefor
meerde kerk in Serooskerke kreeg in 1882
van een gemeentelid een aanbod. Deze
persoon stelde tegen een geringe prijs zijn
orgel beschikbaar om de gemeentezang te
begeleiden. De kerkenraad durfde hierover
geen beslissing te nemen zonder de
gemeenteleden te raadplegen, dus werd er
een vergadering belegd. Van de 57 uitge
brachte (mannen)stemmen waren 31
tegen de aanschaf van een orgel en 26
voor.
De kerkenraad van de gereformeerde
gemeente in Aagtekerke belegde in 1916
een vergadering om een andere voorzan
ger te benoemen. Tijdens die vergadering
werd er ook voorzichtig over een orgel
gesproken. Maar een meerderheid vond de
aanschaf van een orgel nog niet urgent. Zo
werd Jac. Minderhoud Nzn. de nieuwe
voorzanger met een jaarsala
ris van 25 gulden. In 1939
kreeg diezelfde kerkenraad
een aanbod van een ge
meentelid. Deze stelde zijn
huisorgel in bruikleen be
schikbaar voor begeleiding
van de gemeentezang. De
predikant voelde blijkbaar wel
wat voor het aanbod. Hij vond
dat de gemeente, ondanks de
zangkwaliteiten van de voorzanger, slecht
zong. De kerkenraad wilde echter niet op
het aanbod ingaan omdat het niet in over
eenstemming zou zijn met Gods Woord.
Het ambt van voorzanger werd vaak toe
vertrouwd aan een schoolmeester. Hij was
behalve voorzanger meestal ook voorlezer
en koster. In Kleverskerke kreeg de voor
zanger er nog een taak bij. Wanneer de
predikant verstek liet gaan, moest de voor
zanger de preek lezen.
Schoolmeesters werden door de classis
geëxamineerd. Deze regeling was een uit
vloeisel van het in 1583 uitgevaardigde
plakkaat van schoolordening. Hierin stond
dat alleen schoolmeesters die van de
gereformeerde religie waren, mochten wor
den benoemd, dit ter beoordeling van de
classes. Zo benoemde de classis Walche
ren in 1614 Jan Janssen tot schoolmeester
in Ritthem nu daer oock de predicatie
des Woords ende ander godsdienst door
een ordinarius minister [predikant] ge-