deurpost betekent) wordt bevestigd aan de rechterdeurpost, enigszins diagonaal, ongeveer op ooghoogte, met de bovenkant naar het interieur gericht. Het gebod om een mezoeza aan de deur post te bevestigen gaat terug op Deutero- nomium 6 vers 11 en 20: "Deze woorden die ik U heden gebied zult gij schrijven aan de deurposten van Uw huis en Uw poor ten." De achterkant van de mezoeza bevat een kleine ronde opening waarin het Hebreeuwse woord sjaddaj (Almachtige) staat geschreven. Mezoeza-kokertjes zijn er in velerlei uitvoeringen. Er zijn enkele gedragsregels voor de mezoeza. Wie een huis betreedt of verlaat raakt de koker met een kort gebed even aan. De mezoeza moet op zijn minst twee keer in de zeven jaar door een bevoegde rabbi worden gecontroleerd. In de Middelburgse synagoge zijn diverse mezoeza's te zien, te beginnen bij de ingang in de Herenstraat. Ook bij een par ticulier huis in de Spanjaardstraat is aan de deurpost een mezoeza aangebracht. Tumet en Kene Ook in De Wete van april jl. stond een arti kel over het gebied ten noorden van Se rooskerke, getiteld Tumet en Kene'. Auteur Jan Zwemer ontving zelf enige reacties. Hij meldt hierover het volgende. "in mijn artikel in de vorige Wete vergeleek ik de interpretatie van de oudste tekst over Serooskerke door prof. dr. P.A. Henderikx, met mijn eigen interpretatie. De gegevens die ik nu binnenkreeg, bevestigen wat ik tijdens mijn onderzoek al begon te ver moeden: dat ik ongelijk had en dat de interpretatie van prof. Henderikx goede papieren heeft. Ter herinnering: in die tekst uit 1207 werd een gebied omschreven waarvan de bewoners toestemming kregen om voortaan in Serooskerke naar de kerk te gaan, terwijl het altijd tot de parochie Oostkapelle had behoord. Een van de terreinkenmerken uit de tekst was 'de begraafplaats van het dorp Se rooskerke'. Ik veronderstelde dat dat niet per se de begraafplaats in het dorp hoefde te zijn, bij de kerk, maar dat het ook een heel oude begraafplaats buiten het dorp kon zijn. Die zou gelegen kunnen hebben aan de Kleine Putweg waar een terrein tra ditioneel het Paerekerk'of heette. Volgens een taalkundige uit Oost-Nederland kan een paardenkerkhof verwijzen naar een voorchristelijke begraafplaats. Een bewoner van de Kleine Putweg vertel de me echter dat oude mensen nog weten te vertellen dat op dat terrein gewoon paarden begraven werden. Het was een weiland met zware klei en dus niet zo waardevol als bouwland; zo vervulde het toch nog een nuttige functie. Dode paar den waren wel moeilijk te vervoeren, maar boeren uit de dorpskom hadden niet de gelegenheid om hun paarden ter plekke te begraven. Dus werd dat aan de Kleine Put weg gedaan. Mijn veronderstelling dat het terrein een voorchristelijke begraafplaats was, is daarmee gerelativeerd en tegelijk ook mijn interpretatie van de acte uit 1207. Wat overeind blijft van mijn verhaal, is vooral dat er een oude uitmonding of af takking van de Zoetendaalse sprink ge weest is ter hoogte van het huis van F. Walhout aan de Oostkapelseweg, in de richting van Huis ter Mee. En ook mijn ver onderstelling dat er een inbraak van de zee in de oudste dijk(en) tussen Oostka pelle en Serooskerke moet zijn geweest.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2006 | | pagina 47