met aandrang, haar weder te willen in staat
stellen om de aan alles gebrek hebbende
menigte onderstand te verleenen. Wanneer
men beseft, wat de woorden: 'Ik verga van
honger' beteekenen, en hoe hartverscheu
rend het in die omstandigheid is zijne kin
deren te hooren schreien om brood, dan,
vertrouwt de Commissie, zal deze hare
bede om bijstand niet te vergeefs zijn. De
heer Joh. Lievense aan de Pottemarkt te
Middelburg, houdt zich bereid, giften, voor
gemelde Commissie bestemt, in ontvangst
te nemen en over te maken."
Op 1 maart 1866 sprak de Commissie in
de Middelburgsche Courant haar innige
dank uit. De Commissie had dankzij giften
79 gezinnen (342 personen) kunnen hel
pen. De totale bevolking bestond toen uit
2.105 personen. De Commissie schrijft ver
volgens: "De middelen waarover de com
missie het geluk had te mogen beschikken,
zijn genoegzaam geheel verslonden, en de
armoede is, bij volslagen gebrek aan werk,
groot, ja grooter dan ooit. Menschenvrien-
den! Kan het zijn, opent, hetzij voor de
eerste maal, hetzij bij herhaling, uwe har
ten en handen; helpt uwe lijdende natuur
genoten, en bedenkt toch, dat het veel
zaliger is te geven dan te ontvangen."
Het bestuur van de Christelijke Naai- en
Breischool in Westkapelle probeerde zo
veel mogelijk kinderen uit arme gezinnen
kosteloos les te geven. In 1866 was het
bestuur, door de vrijgevigheid van ande
ren, in staat aan twaalf arme meisjes het
hele jaar gratis onderwijs te geven. De les
sen bestonden uit naaien, breien en gods
dienst. De producten die de leerlingen
maakten, werden uitgedeeld aan de armen.
Zo werden in januari 1866 60 hemden, 20
schorten, 15 paar kousen en andere kle
ding uitgereikt en in juni 1866 waren dat
30 hemden, 4 rokken, 7 schorten en een
aantal mutsen en doeken.
De schrijver van het artikel over Westka
pelle in de Middelburgsche Courant van 2
november 1886 ziet wel een mogelijkheid
de armoede in Westkapelle te verminde
ren. Hij komt met het voorstel de mannen
van Westkapelle weer de zee op te sturen.
Een aantal inwoners van Westkapelle was
immers in de dertiende eeuw ook visser.
Het artikel eindigt met de woorden: "Voor
den dijk ligt althans een schat, niet meer
voor ieders oog verborgen. Velen zouden
zich hier met de vischvangst kunnen onle
dig houden, zoo er maar kans bestond
tegen billijke betaling zijne moeite beloond
te zien. Wel is waar ontbreekt het ook aan
elke uitrusting, daartoe benoodigd, doch,
naar wij vernemen, zou dit bezwaar spoe
dig uit den weg geruimd zijn, indien er
maar eene min(der) kostbare en spoedige
verzending van de vangst kon plaats heb
ben. Was Westkapelle voor ruim 6 eeuwen
eene bloeiende handelsplaats! 't Is niet
onmogelijk het in eene belangrijke vis-
schersplaats herschapen te zien."
Westkapelle is geen vissersplaats gewor
den en toch is de grote armoede verdwe
nen. Dankzij de zee kon de plaats uitgroei
en tot een belangrijke badplaats!
Frans van den Driest
1. Mnt, gemankt van tarwestro, die over de
kleilaag van een dijkhelling werd gelegd en met
beugels (krammen) van stro of rijshout in de
klei werd vastgemaakt.
2. Groepen.
3. Kleine aardappelen, die gekookt als varkens
voer dienden.