Vadertje
gebruik van meer naamgevingsstrategieën
en dus van meer naamtypes dan bij de
soortnaamgeving, en de vervormbaarheid
van eigennamen, zorgen voor complicaties
bij de betekenisverklaring van toponiemen.
Toch is het die betekenis waarin mensen
bij uitstek geïnteresseerd zijn. Om die
vraag adequaat te beantwoorden, is het
niet voldoende dat we toponiemen herken-
Lööpe om 'n cent
In Westkapelle werd in de negentiende
eeuw armoede geleden. In de Middelburg-
sche Courant van 2 november 1886 staat
dat de werkzaamheden aan de dijk in
Westkapelle waren geëindigd. Een vijftigtal
dijkwerkers had de dagen ervoor het werk
aan een winterkrammat' afgerond en het
onderhoud aan de dijk zou pas in april
1887 weer worden opgepakt. "Het is dan
ook voor velen een donker vooruitzicht",
schrijft de krant.
Voor veel dijkwerkers was het tijdens de
winter armoede lijden, tenzij de dijk storm
schade opliep en herstel niet tot het voor
jaar kon worden uitgesteld. Was er geen
werk aan de dijk, dan was er ook geen
brood op de plank.
Dat de nood soms hoog was, zelfs buiten
de winter, blijkt uit het volgende verhaal.
Op 15 oktober 1865 werden de dijkwerkers
Jan Brasser, Pieter Jacobse, Jan Peene en
Jan Leinse uit Westkapelle 's avonds in
een wei van de landbouwer J. Zachariasse
in Biggekerke door een veldwachter aan-
nen waaraan we een betekenis kunnen
hechten, maar moeten we ook uitsluitsel
kunnen geven over het benoemingsmotief:
waarom noemde men die plaats zo? Of:
wat heeft die plaats te maken met dat wat
door het tot naam(sbestanddeel) geworden
woord uitdrukt?
Magda Devos
getroffen. De dijkwerkers waren een kada
ver van een koe aan het opgraven. Het
beest was daar enkele dagen daarvoor
begraven. Nadat ze het kadaver hadden
blootgelegd, hadden ze er enkele stukken
vlees uitgesneden. Van de enorme stank
van het beest dat al in ontbinding was,
trokken ze zich niets aan. Toen de veld
wachter hen betrapte, sloegen ze op de
vlucht en lieten hun gereedschap en buit
achter. Jan Brasser viel spoedig in handen
van de veldwachter en vervolgens werden
ook de anderen aangehouden. Er werd
proces-verbaal opgemaakt en op 1 decem
ber 1865 stonden ze terecht. Ze verklaar
den dat de armoede hen tot deze daad
had gedreven. Bij de veroordeling werd
hiermee rekening gehouden en ook de
geringe waarde van de buit sprak in hun
voordeel. Ze werden veroordeeld tot acht
dagen gevangenisstraf en betaling van de
proceskosten.
De honger dreef dijkwerkers, meiden en
knechts, jongeren en ouderen, naar ande
re plaatsen op Walcheren. Ze gingen dan