Bogerdweie bondenheid van het te benoemen perceel met een of ander verschijnsel, maar de gelijkenis tussen het perceel en datgene wat oorspronkelijk door de naam wordt aangeduid (metafoor). Percelen die Sibe rië, Nova Zembla of Lombok heten, wer den zo genoemd omdat ze in de opvatting van de naamgevers gelijkenis vertoonden Een voorbeeld van naamgevingsstrategie in onze tijd. Oude veldnamen worden gebruikt bij de naamgeving van straten in nieuwbouw wijken: de Bogerdweie in Serooskerke. (Foto Leo Hollestelle) met die streken. In dit geval ligt de gelijke nis in de afgelegenheid. Ook het goszakje (vergelijk Hoppezak in de overloper van Biggekerke uit 1585) is wellicht zo'n meta foor: het weitje wordt vergeleken met een zak vol gras, omdat het een weelderige graas- of hooiweide is. Perceelsnamen met de naam van hinderlijke insecten of onge dierte als bepaling, bijvoorbeeld Mieren hoopje en Vlooiestikje in Zoutelande, zin spelen op de slechte kwaliteit: net zoals het genoemde ongedierte, deugt ook de grond van die percelen niet. Naar de vorm: bek, koeienstaart, bijl, klippel. Ten slotte zijn heel wat veldnamen ge vormd uit bestaande namen waaraan een of andere precisering werd toegevoegd, iets wat veel gebeurt bij herverkaveling: eerste en tweede Zanddreve (Oostkapelle) en Voorste, Middelste en Achterste Kaawen leval in Westkapelle zijn verschil lende kavels van wat voordien wellicht een onverdeeld perceel den leval was. Het woord 'ieval', in de Vlaamse dialecten uval(lig) en euval(lig), stamt van het Mid delnederlandse ievel, verwant met Engels evil en Duits übel, en betekent 'slecht', zowel van mensen als van zaken, dus ook van de bodem. Het perceel de Hoge en Lage Joos in Meliskerke ontstond wellicht uit de samenvoeging van twee voorheen afzonderlijke percelen. Veranderlijkheid van de naamsvorm Naast de veelheid van benoemingsmotie ven en de grote variatie in benoemings strategieën en naamtypes, heeft de status van toponiemen als identificerende namen nog een ander gevolg, namelijk dat ze veel vatbaarder zijn dan soortnamen voor aller lei vervormingen in de volksmond. Als we toponiemen gebruiken, denken we niet aan de betekenis van hun bestanddelen. Het zijn immers geen beschrijvende woor den, maar vaste verwijzers naar een plaats. Bij het horen van de naam Middel burg bijvoorbeeld denken we niet aan een burg die ergens in het midden staat, maar aan de stad die door middel van het etiket Middelburg wordt aangeduid. Evenmin denken we bij het horen van de familie naam De Klerk aan iemand die het beroep van klerk uitoefent, maar wel aan de per soon die deze naam draagt. Eigennamen hebben in het actuele taalgebruik geen betekenis, in de zin van beschrijvende inhoud, en daardoor dreigen ze vervormd te raken, zeker als hun bestanddelen niet meer tot de tegenwoordige soortnaam woordenschat behoren. De drie eigenaardigheden voortvloeiend uit de status van toponiemen als identificeren de namen, te weten de vrijwel onbegrens de variatie aan benoemingsmotieven, het

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2006 | | pagina 40