l\ POPPENDAMME Is
Een veel voorkomende strategie bij de
veldnaamgeving is naamsoverdracht. De
plaats erft dan zijn naam van iets anders
dat op de een of andere manier met het
perceel te maken heeft en dat door de
naamgevers als uniek onderscheidend
werd gezien. Zulke geërfde namen kunnen
in oorsprong zowel soortnamen als eigen
namen zijn. Zeer veel Walcherse velden
zijn genoemd naar afsluitingen, bijvoor
beeld schuufdam, prikkeldraad, blauw hek
ken, draaiboom; wegen en paden, hoogten
en laagten (de berg), oriëntatiepunten (de
boom alleenstaande boom, Achtendertig
grenspaal nr. 38), allerlei constructies,
schuilkot, aflat. In veel gevallen vond de
ontwikkeling van soortnaam tot eigennaam
plaats in het kader van lokaliserende uit
drukkingen, bijvoorbeeld Het stik aan/bij de
schuifdam, enzovoorts. In de oudere taal
vertoonde het substantief in zulke uitdruk
kingen de datiefverbuiging. Als het om
nederzettingsnamen gaat, is die verbuiging
dikwijls behouden in de eigennaam, bij
voorbeeld in Poppendamme. Lêêuwen-
damme, afgeleid van damnamen Poppen-
dam en Leeuwendam, die als plaatsaan
duidende bepaling gebruikt werden in ver
wijzende uitdrukkingen naar boerderijen
die daar stonden, bijvoorbeeld het hof te
Poppendamme, vervolgens zelf tot boerde
rijnaam werden en ten slotte tot veldnaam
voor landerijen in de nabijheid van die hof
steden. Zulke verbogen namen zijn zeld
zaam in het Walcherse bestand, omdat het
hoofdzakelijk veldnamen bevat die meestal
in onverbogen vorm verschijnen.
Ook persoonsnamen worden op velden
overgedragen. Deze vertonen dan vaak de
genitiefverbuiging, maar niet op Walche
ren: Sturm, Tange, Van Teylingen, Beljou,
Klerk, Pouw de Vreugd, Kareltje.
Niet enkel plaatsnamen, persoonsnamen
en zaaknamen worden op velden overge
dragen, maar soms ook uitdrukkingen, bij
voorbeeld Eén tevee(l). Dat perceel zou
ooit voor één gulden verkocht zijn, maar
het was van zodanig slechte kwaliteit dat
iemand zei: "Dat is nog één (gulden) te
veel." De boerderijnaam Alzo niet in Oost-
stmumm ssg
I gem. Veere jj
%$SËSKBgg&e&B&BÊ>r&ÊSié&£MeSSég£UBSm
Een veel voorkomende strategie bij de veld
naamgeving is naamsoverdracht: de plaats erft
dan zijn naam van iets anders dat op de een of
andere manier met het perceel te maken heeft
en dat door de naamgevers als uniek onder
scheidend werd gezien. Als het om nederzet-
tingsnamen gaat, is die verbuiging dikwijls
behouden in de eigennaam, bijvoorbeeld in
Poppendamme, afgeleid van de damnaam Pop
pendom. (Foto Leo Hollestelle)
kapelle is wellicht eveneens zo'n letterlijke
aanhaling van iemands woorden. Mogelijk
was er omtrent die boerderij ooit ruzie,
naar aanleiding van een verkoop of tussen
erfgenamen, en uitte iemand zijn ongenoe
gen met de uitroep "Alzo niet, hé!" Verloren
Kost (Domburg), Zondergrond (Biggeker-
ke), ook Zondergrondswegeling.
Het mechanisme achter de overdracht van
namen, of het nu om soort- of eigennamen
gaat, is in veel gevallen de verbondenheid
van het benoemde in de werkelijkheid
(metonymie). Een akker wordt de prikkel
draad genoemd omdat hij aan een prikkel
draadafrastering lag, een weide heet Klerk,
omdat een zekere Klerk of De Klerk er de
eigenaar of pachter van was. Een ander
mechanisme van overdracht is niet de ver-