Om een gegeven uit de werkelijkheid, bij voorbeeld een persoon of een plaats, indi vidueel aan te duiden, kun je behalve van identificerende taaltekens, eigennamen dus, ook gebruik maken van beschrijvende namen, soortnamen dus, maar dan moet je ze wél inlassen in een verwijzende uit drukking. Zo'n uitdrukking moet behalve de soortnaam ook een bepalend woordje, bij voorbeeld een lidwoord, bevatten. Bijvoor beeld, als mensen uit de dorpen in de onmiddellijke omgeving van een stad naar die stad willen verwijzen, dan kunnen ze zeggen: "ik ga naar Middelburg", maar ook: "ik ga naar de stad." Ook bij het horen van de zin met "de stad" zullen de ontvangers van die boodschap onmiddellijk begrijpen dat het om Middelburg gaat. In de onmid dellijke omgeving van die hoorders is er immers maar één stad, namelijk Middel burg. Dergelijke verwijzende soortnaamuit drukkingen kunnen verstenen tot vaste plaatsnamen, en dat zien we mooi geïllus treerd in het Walcherse toponiemenbe stand, waar we namen aantreffen als de Blok in Veere, Koudekerke en Biggekerke, de(n) Dries(t) in acht voormalige Walcher se gemeenten (Meliskerke, Oostkapelle, Serooskerke, Vrouwenpolder, Koudekerke, Zoutelande, Sint Laurens, Domburg), en de/het Bos (heel vaak). Het woord blok duidde oorspronkelijk de grote landschap pelijke complexen aan waarin een ambacht of een parochie werd onderver deeld met het oog op de perceelsbeschrij ving in de overlopers, dat waren belasting- registers in het Ancien Régime. Naderhand nam het woord in de Zeeuws dialecten de betekenis aan van groot stuk bouwland', en als zodanig komt het nog altijd voor in de gewone Zeeuwse landbouwwoorden- schat. Het is, met andere woorden, een beschrijvend taalteken voor grote, blokvor mige percelen, zoals bos een beschrijvend taalteken is. Je zou dus verwachten dat die benamingen niet geschikt zijn om een agrarische entiteit uniek aan te duiden, want 'blokken' en 'bossen' komen en kwa men meer voor. Echter, als de gemeen schap waarbinnen de identificerende aan- 't Wilgenbos (bij Middelburg). Bossen worden in bet soortnamenlexicon onderverdeeld op grond van verschillende kenmerken, zoals bij voorbeeld de boomsoort. (Foto Leo Hollestelle) duiding gangbaar is maar één exemplaar van de categorie 'blok' beslaat, dan vol staat een verwijzende soortnaam-uitdruk king, namelijk "het of de blok" voor de identificatie. Hetzelfde geldt voor dries(t), dat in het hele bestand zo'n twaalf keer voorkomt, altijd als zelfstandig woord, soms in de verkleinvorm. Volgens het nieuwste veldnamenboek betekent dries in Walche ren "land dat een tijdlang braak ligt" (p. 74). Hoe kleiner de geografische ruimte waar binnen unieke aanduiding van het be noemde van belang is, hoe groter de kans dat er binnen die ruimte maar één exem plaar van de desbetreffende categorie voorhanden is, en dus hoe groter ook de kans dat een verwijzende soortnaamuit drukking volstaat om het bedoelde ver-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2006 | | pagina 35