ners en landgebruikers zich meestal laten
leiden door de natuurlijke en landschappe
lijke gesteldheid van hun omgeving. Ze
hebben daarbij onder andere gekeken
naar de hoogteligging, de bodemkundige
en hydrologische gesteldheid, naar de
aard van de (natuurlijke en halfnatuurlijke)
begroeiing, naar de mate van openheid
veldnaam. Door welke kenmerken van het
object hebben de naamgevers zich laten
inspireren om tot die naam van dat land
schappelijk object te komen.2
Top-tien
Aan de hand van het totale bestand van
de Walcherse veldnamen kan een soort
top-tien worden gemaakt. Welke
veldnamen kwamen nu het
meest voor?
1Aanduiding van een persoon:
meer dan achthonderd keer:
Jewannes Maljers Weitje (Aagte-
kerke).
2. Aanduiding van een weiland:
Weie. 678 keer: de Nieuwe Weie
(verschillende gemeenten).
3. Aanduiding van een perceel
grond in het algemeen: Stik. 487
keer: 't Zandpitstik (West-Sou
burg).
4. Aanduiding van een perceel
grond als land. 363 keer: 't Land van d'n
'Oge Weie (Grijpskerke).
5. Aanduiding van de grootte van een per
ceel: gemeten roede. 302 keer. Een gemet
is 0,4 hectare, 1 gemet is 300 roeden: de
Drie Gemete (meerdere gemeenten), de
Duzend Roeën (meerdere gemeenten).
6. Aanduiding van een perceel grond in
relatie met een boerderij: d' 'Ofweie, 't
'Ofstik. 231 keer. De veldnaam de Hofweie
(-weien en -weitje) komt 133 keer voor.
7. Aanduiding van een bos of bosje. 159
keer: de Bosweie (meerdere gemeenten).
8. Aanduiding van een boomgaard:
bogerd. 149 keer: de Bogerdmêêt (Aagte-
kerke).
9. Aanduiding van een baan (pad naar een
boerderij). 130 keer: de Baenweie, 't Baen-
stik (meerdere gemeenten).
SCHVYL.W
Kaart van liet tiendblok Schuylwerve (ten
zuidwesten van Middelburg). Getekend door
landmeter jacob Pieterssen in 1645. De kaart
geeft een goed beeld van de zeventiende-eeuwse
verkaveling. (Zeeuws Archief, Archief Particu
liere Tienden Walcheren, inv.nr. S.12)
van het landschap en naar het landge
bruik. De historisch-geograaf Jelle Vervloet
spreekt in dat kader over veldnamen als
terraniemen (terra betekent grond).1
De naamkundige prof. dr. Magda Devos
van de Rijksuniversiteit te Gent gaf tijdens
de presentatie van het zesde veldnamen-
boek op 24 maart jl. uitleg vanuit het
naamkundig perspectief. Naamkundigen
kijken veel minder naar de landschappe
lijke context, maar richten zich op het
zogenoemde benoemingsmotief van een