den geen grote materiaalverzamelingen. De basis van zijn werk werd gevormd door de antwoorden op een vragenlijst die hij in 1946 rondstuurde. Schönfeld kende veer tien rubrieken toe. In de vijftiende rubriek heeft de veldnamencommissie de overige namen gerangschikt. 1De hoogteligging: 't 'Oge Stik, de Laoge Weie. 2. De bodemgesteldheid en -kwaliteit: de Zure Weie (zuur in de betekenis van zwaar te bewerken). 3. De natuurlijke vegetatie: 'f Rietstikje. 4. Het grondgebruik: de Moestuun. 5. De fauna: 't Veugelweitje. 6. Het vee: de Schaepeweie. 7. De grootte: de Acht Gemete, een per ceel grond van 8 x 40 are, dus 3,2 ha. 8. De vorm: den 'Alsweie, een wei met een halsvormig gedeelte 9. De ligging: de Voorste Weie. 10. De afsluiting, omheining: Achter de 'Aege. 11Het water: de Vieverweie. 12. Wegen, dammen, bruggen: 't 'Eulstik, heul in de betekenis van brug. 13. Een gebouw: d' 'Ofweie, hof in de bete kenis van boerderij. 14. Een persoon: 't Land van Schêêve Jan. 15. Overige namen. Enkele daarvan zijn: Galleg'öögte, de plaats waar ooit de galg stond: de Veertig Gulden, de prijs die voor het stukje grond is betaald. Maar ook bevat deze rubriek namen waarvoor geen verklaring is gevonden. Invalshoeken Bij het verklaren van veldnamen zijn er twee invalshoeken: de historisch-geografi- sche en de naamkundige. De historische geografie deelt de veldna men in in twee categorieën: 1. veldnamen die een entiteit zijn van het natuurlandschap: heide, natuurbos en moeras, vijvers, plassen en poelen; 2. veldnamen die een entiteit zijn van het cultuurlandschap: afzonderlijke percelen bos, akkerland en grasland. Bij de naamgeving van plaatsen, wateren en terreinen hebben de ontginners, bewo- De veldnaam den Dorren meet, gelegen in liet Blok tussen de beide Geerheulen in de parochie Brigdamme, opgetekend in de overloper van de Oostwatering, 1589. (Zeeuws Archief, Archief Rekenkamer II, inv.nr. 1129) OH vly '/iCc L.\c ry r ■•>7)'.'... -in if /yC i Vv.y lu*%04-uo/ óowwn X' C' >y [a.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2006 | | pagina 29