nen met kromme ruggen", zo wil de overle
vering.
Terug in de kern ontvangt de heer Knoes-
ter ons in de kerk op het dorpsplein, nadat
hij buiten uitgelegd heeft dat de toren uit
de vijftiende eeuw stamt en in het metsel
werk veel kruisen zichtbaar zijn. Het schip
dateert van 1625 en is bekleed met lei.
Met de restauratie nam men het in vroeger
tijden niet zo nauw. Tussen de Zeeuwse
moppen werd domweg Utrechtse steen
verwerkt. Het interieur ademt rust en een
voud. Die eenvoud is niet verwonderlijk,
aangezien aan het begin van de Tachtigja
rige Oorlog veel is vernield. Zittend in de
kerkbank is het een genoegen de sfeer tot
je te nemen: de zware balken met sleutel
stukken, de tongewelfstructuur, de pastel
tinten en niet te vergeten het beeldhouw
werk (epitaaf) van Rombout Verhulst. Dit
alles is indrukwekkend.
Tot slot nog een belangrijk feit: in 1966 is
Aagtekerke als zelfstandige gemeente for
meel opgeheven en sinds 1997 maakt het
dorp deel uit van de gemeente Veere.
Eén bezienswaardigheid is niet aan de
orde geweest: de molen. Er moet echter
altijd iets overblijven voor een volgend
bezoek. Wellicht een aanrader voor üw
bezoek binnenkort?
KM
Zeeuwse boerderijen
Twee jaar geleden alweer was de grote
zaal van de Zeeuwse Bibliotheek te Mid
delburg te klein om het grote aantal
belangstellenden te ontvangen voor de
lezing van mr. Gerard Smallegange over
Zeeuwse boerderijen. Een uitgebreid ver
slag hierover kunt u vinden in De Wete van
januari 2004.
Ongeveer 45 bezoekers konden 'op herha
ling' op 26 oktober vorig jaar en ook nu
weer stond de sappige verteltrant van de
heer Smallegange borg voor een boeiende
avond. De lezing was opgebouwd uit een
aantal thema's:
- Zeeuwse persoons- en bloemennamen;
- het ontstaan en de geschiedenis van
Walcheren (het 'ritme' van Walcheren
wordt bepaald door de zee) en de vesti
ging van kenmerkende boerderijtypen;
- de architectuur, constructie en de vele
specifieke details van de boerderijen;
- tegeltableaus;
- voorbeelden van goede en slechte res
tauraties.
Het aardige van deze lezing was dat een
groot aantal details rond de boerderij uit
gebreid aan de orde kwam. Zo weet Smal
legange uit te leggen dat een 'Franse' lelie,
een aangesmeed ijzeren 'hofsteehek', oor
spronkelijk een teken van maagdelijke
reinheid (Maria) was; later eigende de
Franse royalty zich dit symbool toe en
werd het uiteindelijk een uiting van macht.
De gesmede, langwerpige krullen geven
de levenscyclus weer. De veelgebruikte
rode verfsoort ossenbloed is een mengsel
van lijnolie, meekrap en een scheut vers
ossenbloed. Luiken met 'zandlopers' zijn
niet Zeeuws (het symbool is afkomstig uit
Kreta en staat voor twee op elkaar
geplaatste bijlen). Zeepkruid was ruim
schoots voorhanden bij de bakkeete om de
was mee te doen. Wist u dat de pioenroos
een oorspronkelijk door de VOC uit verre
streken geïmporteerde bloem is? En dat
het hartje in de deur van de bedstee voor
vruchtbaarheid staat en pas later voor lief
de? En wat te denken van een hoefijzer,
eventueel met bokkenpoot, aan de kop van
de gevel, die de duivel verder doet vliegen,