Het is een merkwaardig verhaal dat nu, na zoveel tijd, nogal wat vraagtekens oproept. De datum en het jaar kloppen niet en over wat Huinink zou hebben 'misdreven' rept hij met geen woord. Ook met zijn nakome lingen heeft hij hierover nooit gesproken, zodat die nu erg nieuwsgierig geworden zijn naar wat er zich in die tijd in Veere heeft afgespeeld. Daarom zijn ze op onderzoek uitgegaan, maar noch in de archivalia noch in de kranten uit die tijd konden ze iets vinden dat antwoord gaf op hun vragen. Vervolgens is een van hen in september vorig jaar naar Veere gekomen in de hoop dat er nog een inwoner zou zijn die iets meer over deze kwestie zou kun nen vertellen. Een oude Veerenaar kon hem verteilen dat Bert Huinink ontslagen was omdat hij weigerde te tekenen voor de komst van een bordeel voor de Duitse sol daten. Een voor de familie heel aanneme lijk verhaal, gezien zijn streng-gerefor- meerde achtergrond. Hoe het ook zij, het bordeel is er gekomen en wel in het huis In 't roode Cruijs op de Kaai, thans huis nummer 75. In de volksmond sprak men al spoedig over 'de poef'. De dozen met con dooms plaatsten de Duitsers in de hal van het stadhuis, wat eveneens een doorn in het oog van Huinink moet zijn geweest. Het enige contact dat de Veerenaren met de uit Holland afkomstige meisjes hadden was als ze eenmaal per week met de bus naar het Gasthuis in Middelburg gingen om daar op geslachtsziekten te worden gecontroleerd. Als dit de oorzaak van de schorsing van Bert Huinink is geweest, dan zou dit punt besproken moeten zijn tijdens de laatste B&W-vergadering die hij heeft voorgeze ten. In de notulen hiervan lezen we echter geen woord over de komst van een bor deel. Wel werd er die eerste mei 1941 op het eind van de vergadering aan de orde gesteld dat enige Oranjegezinde Veerena ren in de nacht van 29 op 30 april het bor des van het stadhuis en enige gevels met oranje menie hadden beklad. Het college loofde een bedrag van vijfentwintig gulden uit voor diegene die een tip kon geven waardoor de daders gepakt zouden kun nen worden. Nog diezelfde week vond de schorsing van Huinink plaats. Uit het archief van de Rijksbetonning weten we inmiddels dat wethouder en tonnenlegger J.J. van Beveren hiervoor in juni door de Duitsers op het matje werd geroepen. Hij had als waarnemend burgemeester moe ten zorgen dat de kladactie niet had kun nen gebeuren en kreeg zijn ontslag. (Zie hiervoor het artikel 'Drie generaties Van Beveren' in De Wete van oktober 1994 en januari 1995.) Uit de desbetreffende stuk ken blijkt dat ook de burgemeester niet vrijuit ging. Direct na zijn ontslag, dat kort na de schorsing volgde, vertrok Huinink naar Serooskerke, waar hij actief aan het verzet heeft deelgenomen. Een jaar later moest hij op last van de bezetters onze provincie verlaten in verband met de fortificatie van de Walcherse duinen. Hij verhuisde naar Winterswijk waar hij de rest van de oorlog is blijven wonen. Later voegde ook de Veerse gemeenteontvanger zich bij hem en na de oorlog zijn beiden behouden in Veere teruggekeerd. Om te weten te komen waarom Huinink als burgemeester van Veere werd ontslagen en wat zijn rol in het verzet in Veere en Serooskerke is geweest, doen we een beroep op u. Kunt u hierover iets meer ver tellen, laat het dan De Wete weten.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2006 | | pagina 42