gen naar Middelburg voerde vanaf de
stadspoort tot aan "de kapel van de Abee-
le". In het begin van de zeventiende eeuw
was er op Abeele wel een huis met de
naam Het Capelleke, maar of dat huis
naar die kapel is vernoemd, is niet te zeg
gen. Ook van de opheffing en eventuele
sloop van het bedehuis weten we niets.
gekerkt hebben. Met het verdwijnen van
zowel het kasteel als de kapel is het aan
zien van het plaatsje behoorlijk geschaad.
Pleisterplaats
Er bleef dus van het eertijds rijke verleden
niet veel over. Toch bleef Abeele - zoals
het voorheen ook was - een belangrijke
"Grootc Abeele bij Middelburg in 1880".
Gezicht in de dorpsstraat vanuit het noorden.
Rechts de herberg De Rijzende Zon. Penteke
ning, gewassen in Oost-Indische inkt door Jac.
H. Hollestelle, 1896. (Zeeuws Archief, Zeeuws
Genootschap, Zelafidia Illustrate, II, nr. 857)
Het is wel aannemelijk dat er na het ver
trek van de kasteelheer en zijn familie
geen mogelijkheden meer waren voor de
instandhouding van de kapel. Er woonden
in die tijd op Abeele zelf maar heel weinig
gezinnen en de boerenfamilies uit de
omgeving zullen wellicht in Oost-Souburg,
zoals in later tijd ook het geval was,
-U k. iSjt
pleisterplaats aan de straatweg van Mid
delburg naar Vlissingen. De oude Vlissing-
seweg was een 'drukke' verkeersweg. Het
was de hoofdweg tussen twee vrij grote
steden en bovendien was het een door
gaande route naar Vlaanderen. Doordat
het vervoer in die tijd nog voornamelijk met
paard en wagen of te voet plaatsvond,
waren er langs zo'n hoofdroute talrijke
pleisterplaatsen, in dit geval met name op
Abeele. Bij de herbergen konden mens en
dier hun dorst lessen en eventueel ook van
voedsel worden voorzien. Ongetwijfeld had
het dorp een wagenmaker en een smid,
want die waren er zelfs in de vorige eeuw