gehele pand, inclusief het gedeelte van de
ambachtsheer. De twee schoorstenen in
het midden van de vloer waren de enige
obstakels.
De kamer van de ambachtsheer werd ook
wel de zomerkamer genoemd. Deze kamer
lag op het noorden en wellicht vond Veth
er 's zomers verkoeling omdat zijn woon-
het gebied van 't Hof te Westcappel duide
lijk te zien. Een tuinman was daar zeker
geen luxe, gezien de grote sier- en moes
tuinen en de bossen die het hof omvatte.
Nadat Martinus Johan Veth in 1755 was
overleden, erfde zijn neef Martinus Veth
van de Perre de ambachtsheerlijkheid.
Deze heer gaf niet alleen veel geld uit aan
SïSr r
huis geheel aan de zonzijde was gelegen.
Deze situatie van het gebouw zal waar
schijnlijk zo zijn gebleven tot de ontmante
ling van de buitenplaats, aan het einde van
de achttiende eeuw.
Opvolging
De stichter van de buitenplaats, Martinus
Veth, overleed in 1711 en hij werd opge
volgd door zijn zoon Martinus Johan Veth.
Op de kaart van Walcheren die de gebroe
ders Hattinga omstreeks 1750 maakten, is
Op een gravure van Jan Arends uit 1778 is
links naast de poort het tuinmanshuis goed te
zien. (Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap,
Zelandia Illustrata, deel II, nr. 1321)
de verandering van de tuinaanleg, maar
ook aan verbeteringen en verfraaiingen in
het dorp. Zo liet hij de Zuidstraat verlengen
tot de toenmalige kerk, die nu de vuur
toren is. De eerdergenoemde scheidings-
weg tussen zijn tuinen en het bos werd
afgesloten en bij zijn hof gevoegd.