"gracieuze, honorabele wijze" te ontslaan
en een "bequame, geschikte" opvolger aan
te stellen. Dat gebeurt, met als gevolg dat
de meeste meisjes en jongens teruggaan
naar de gewone Nederduitse school. In
oktober 1781 blijkt het aantal leerlingen
van de Franse school te zijn geslonken tot
dertig, wat echter nog steeds zeer respec
tabel is. Sinds de komst van Steury is de
Franse school in Veere een succes.
Geen van de Franse-schoolhouders in
Veere heeft het zo lang uitgehouden als
monsieur Steury. In 1796, als de Fransen
het land bezetten, komt er plotseling een
einde aan zijn dertigjarige dienstperiode:
Steury is een van de 25 Veerse ambtena
ren die de eed van trouw aan de nieuwe
constitutie niet wensen af te leggen.4 Het
kost hem zijn baan.
Een aflopende zaak
Na het vertrek van Steury krijgen de scho-
larchen opdracht een geschikte opvolger
te zoeken. Pierre Maquin uit Aardenburg
wordt voorgesteld. De stadsregering gaat
akkoord, maar Maquin komt niet. Vindt hij
de tijd te ongewis voor een verhuizing naar
de andere kant van de Schelde?
In het voorjaar van 1797 wordt de 23-jarige
Wigman Gerrit van Rhee benoemd. Hij
vraagt en ontvangt het burgerrecht van de
stad Veere en krijgt de beschikking over
een schoolhuis aan de Markt. Hoe de
school de eerste jaren onder zijn leiding
heeft gereild en gezeild, heb ik niet kunnen
achterhalen. Wel is bekend dat er in 1798,
als schoolopziener A. van Deinse Veere
bezoekt, twee openbare scholen zijn: een
Nederduitse en een Nederduits/Franse
school, met respectievelijk 35 en zestien
leerlingen. Adriaan Sanders, de meester
van de Nederduitse school, is 67 jaar oud,
zijn collega Van Rhee 33. De schoolopzie
ner noemt beide scholen goed.
Op de door Van Deinse in 1815 gedane
opgave van de lagere scholen in Middel
burg, Vlissingen en Veere5 komt de Franse
school in Veere niet meer voor. Veere heeft
dan één Nederduitse stadsschool met 71
leerlingen. Franse lessen worden er niet
gegeven. De door de schoolopziener zwak
van lichaam en geest genoemde school
houder Marinus Johannes Polderman kan
zijn werk niet goed aan, met als gevolg dat
het aantal leerlingen langzaam maar zeker
terugloopt. In 1827 overlijdt hij, op 44-jari-
ge leeftijd. Als de school onder zijn opvol
ger Aernout Westveer weer tot bloei komt
en het leerlingental snel stijgt, laat de
schoolopziener weten dat een ondermees
ter geen overbodige luxe zou zijn. Het
stadsbestuur, dat al enige tijd van plan is
weer een Franse school op te richten,
reageert verheugd. Met de aanstelling - in
1834 - van Johannes Gideonse, die niet
alleen in het bezit is van de vereiste derde
rang maar ook bevoegd is om Frans te
onderwijzen, slaat men twee vliegen in één
klap. Waar nodig kan de ondermeester
schoolhouder Westveer de helpende hand
bieden, maar wat voor Veere belangrijker
is: de Franse school wordt hersteld!
Gideonse krijgt een afzonderlijk lokaal
waarin hij vijftien gevorderde leerlingen
gaat lesgeven in Frans, aardrijkskunde,
rekenen en zang. Alles gaat naar verwach
ting: de schoolopziener en de plaatselijke
"Commissie van Schooltoezicht" zijn meer
dan tevreden en de samenwerking tussen
de beide onderwijzers verloopt uitstekend.
Helaas is de euforie niet van lange duur.
Hoewel Gideonse zijn uiterste best doet en
door de schoolopziener om zijn goede uit
spraak van de Franse taal wordt geprezen,