zijn en hoe oud het is (als dat bekend is). Van diverse voorwerpen is ook een afbeel ding te zien. De website maakt het dus mogelijk om snel inzicht te krijgen in de collectie. Wat de website extra bijzonder maakt, is dat er een totaaloverzicht wordt gegeven van maritieme collecties in heel Nederland. Alle toonaangevende maritieme musea hebben met deze website de handen ineengeslagen. Daardoor is een gezamen lijke database ontstaan, waarin gegevens kunnen worden opgezocht over voorwer pen en literatuur die zich in de maritieme musea bevinden. Naast de collectie van het Zeeuws maritiem muZEEum zijn ook die van bijvoorbeeld het Nederlands Scheepvaartmuseum Amsterdam en het Maritiem Museum Rotterdam via de web site te raadplegen. Enthousiaste 'deskundigen' gevraagd! "Het verleden is dichterbij dan je denkt" Leerlingen en leerkrachten weten allemaal dat voorwerpen die iets vertellen over 'het leven van vroeger' in musea te zien zijn. Dat het verleden dichterbij is dan je denkt, kunnen leerlingen van het basisonderwijs in Zeeland het komend schooljaar ook zien en beleven. De Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ) ontwikkelt een opzet voor het houden van dorps- en stadswandelin gen in de directe omgeving van de school. Basisscholen kunnen binnen de cultuur menu's kiezen voor dit aanbod. Leerlingen van groep 7 en 8 van de basis school stellen een stads- of dorpswande ling samen in de omgeving van hun school. Onder leiding van hun leerkracht en met de hulp van een 'deskundige' gaan de leerlingen zelfstandig aan de slag. Met de uitwerking van dit project kunnen vijf dagdelen gevuld worden. Een lokale 'deskundige' wordt uitgenodigd in de klas en vertelt het een en ander over de geschiedenis van het dorp of de stad, of over zijn eigen leven in dat dorp of in die stad. Hierbij kunnen plattegronden, oude foto's of voorwerpen getoond wor den. De deskundige doet een voorstel voor maximaal acht 'historische objecten' in de omgeving van de school waar leerlingen onderzoek naar kunnen doen. De opzet met vragen over de objecten wordt gebruikt als basis. Specifieke vragen over de objecten kunnen hieraan toegevoegd worden. De klas wordt verdeeld in groepjes van drie of vier leerlingen. Deze groepjes wer ken als 'historische onderzoekteams'. Ze gaan met de opdrachten en tasjes met onderzoeksmateriaal naar buiten en 'onderzoeken' per groepje één object. Dit onderzoek wordt later in de klas aange vuld met informatie van het internet, uit boeken, oral histories, enzovoorts. Leerlingen gaan naar het archief, de biblio theek of het museum om aanvullende informatie te vinden over hun object (facul tatief). De leerlingen presenteren de verzamelde informatie tijdens een dorps- of stadswan deling aan elkaar, onder leiding van de leerkracht en de 'deskundige'. Van deze stads- of dorpswandeling kan door de leerlingen een leuke flyer of een powerpoint-presentatie gemaakt worden. Wie kunnen als 'deskundige' worden ge vraagd om een inleidend verhaal te hou den in de klas, waarbij specifieke informa tie over de geschiedenis van die omgeving aan bod komt? Deskundigen kunnen zijn:

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2005 | | pagina 60