ken konden ze in de tuin kijken en als de deuren openstonden, konden ze op de stoep zitten met hun kopje thee of koffie. Mevrouw vroeg wederom of Dora's moeder wilde komen. Weer waren dat angstige momenten. Mevrouw wilde weten of Dora keukenmeid wilde worden, want Grietje werd te oud en haar termijn van zes maan- Debora Janse in 1914. Foto gemaakt door de fotograaf Henn ing. den zat er bijna op. Moeder was zo blij voor Dora dat ze bij het verlaten van Roozenburg een afstapje over het hoofd zag en van de trap viel, midden in de mar meren gang. Ze bezeerde zich vreselijk. Mevrouw Verheij liet daarop een koets voorrijden en Dora mocht thuisblijven tot dat haar moeder hersteld was. Dora werd dus keukenmeid van de familie Verheij. Ze kon zeer goed koken want zowel de familie als de gasten roemden haar kookkunst. Dopen In 1912 trad de familie Janse toe tot het toen zo gehate mormoonse geloof. Ook Dora maakte die stap. Op Dora's vrije don derdagavond werd het gezin nabij het overzetveer in het kanaal bij Souburg gedoopt (ondergedompeld). Elke vrije avond moest Dora om tien uur thuis zijn en mevrouw goedenacht zeggen. Toen Dora dit ook die bewuste donderdag avond deed, merkte mevrouw op dat haar haren nat waren en ze vroeg of het buiten regende. Dora durfde niet te zeggen dat ze zojuist gedoopt was als mormoon want ze was bang dat ze hiervoor ontslagen zou worden. Ze deed net of ze het niet hoorde en zocht haar kamer op. Dora sliep die nacht niet en de volgende ochtend vroeg ze een gesprek aan bij mevrouw (zoals dat hoorde). Daar biechtte ze alles op en voegde eraan toe dat ze haar dienst opgaf omdat mevrouw zeker geen mormoon in huis wilde hebben. Mevrouw scheen niet kwaad te zijn en sprak: "Ik dacht wel zoiets, maar omdat je hier nu zo eerlijk voor uitkomt mag je blij ven en ik hoop dat je gelukkig bent in je geloof." Vluchtelingen Gedurende de Eerste Wereldoorlog waren in Middelburg veel Belgische vluchtelingen. Veel mensen hadden vluchtelingen in huis. Zo ook mevrouw Verheij. Het koetshuis werd ingericht voor een aantal Belgische families. De paardenstallen waren de slaapplaatsen. De vluchtelingen kregen elke dag warm eten dat gekookt werd in de keuken van Roozenburg. 's Morgens

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2005 | | pagina 16