De krijgsgevangenen waren afkomstig uit heel Duitsland, maar inwoners van de Sovjetzone waren oververtegenwoordigd. Die verkozen vermoedelijk gevangenschap op Walcheren boven terugkeer naar de Heimat, bang als zij waren om in Russi sche handen te vallen. Het waren niet alleen Duitsers, in Middelburg zaten ook een Oostenrijker en enkele Sudetenduit- sers. Over die laatsten is nog overleg gevoerd met de Tsjecho-Slowaakse repa triëringsmissie. Status Op grond van de Conventie van Genève was het verboden om krijgsgevangenen mijnen te laten ruimen anders dan op basis van vrijwilligheid. Na de capitulatie van Duitsland kregen Duitse militairen van de Amerikanen en de Engelsen echter de DEF-status Disarmed Enemy Forces, ontwapende vijandelijke strijdkrachten). In strikt formele zin waren ze daardoor geen krijgsgevangenen meer en konden ze tot het ruimen van mijnen worden verplicht. Later ging men meer gebruik maken van vrijwilligers en werd ook een vorm van beloning ingevoerd. In oktober 1945 droegen de Engelsen de verantwoording voor de Duitse gevange nen in ons land over aan de Nederlandse regering. In de loop van 1946 werd ook op hen de Conventie van Genève van toepas sing verklaard en kreeg het internationale Rode Kruis toegang tot de kampen. Bewakers Direct na de overgave werden de Duitsers door Engelsen bewaakt, vanaf juli 1945 tot eind september door leden van the Palesti nian Group of the Netherlands (Jewish Brigade) en daarna door het Nederlandse 2de Regiment Infanterie, dat op zijn beurt werd afgelost door de 6de Compagnie Technische Bewakingstroepen. De bewakers moesten verhinderen dat de Duitsers vluchtten. Ontvluchtingen werden krijgstuchtelijk bestraft. De discipline werd door de Duitse commandant naar Duits militair recht gehandhaafd. De straffen Het kamp van de Duitse mijnopruimers op het Molenwater te Middelburg. Op de achtergrond de gasfabriek en de stadsschouwburg, ca. 1946. (Stichting Geschiedkundige Verzameling Explosieven Opruimingsdienst) bestonden uit overplaatsing, arrest, niet verstrekken van sigaretten of overplaatsing naar een Engels kamp in België. De Nederlandse kampcommandant stond boven de Duitse en kon ook straffen opleg gen. De bewaking begeleidde de Duitsers naar, op en van het werk en moest zorgen voor discipline en orde. Ze mocht zich echter niet bemoeien met de interne Duitse aan gelegenheden en zelfs niet met de uitvoe ring van het werk. Bevelen werden door eigen Duitse meerderen gegeven, en dat leidde wel eens tot misverstanden. Het Nederlandse leger verkeerde nog in staat van wederopbouw. De bewakings onderdelen vormden een ratjetoe: vrijwilli-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 7