genomen van de voor velen zeer populaire
veerboten.
Het hierna volgende artikel gaat ook over
een veer, namelijk het reeds lang verdwe
nen veer Middelburg-Bergen op Zoom, dat
in 1864 opgericht werd. Het ging varen als
een soort verlengstuk van de spoorlijn die
bij Bergen op Zoom doodliep. Een van de
oprichters van die veerdienst was de
bekende Middelburgse aannemer Dirk
Dronkers. Hij had al eens eerder een veer
dienst onderhouden, op de Oosterschelde,
maar die schijnt niet erg rendabel geweest
te zijn. Dronkers had zich ook al vele jaren
beijverd voor het doortrekken van de
spoorlijn naar Middelburg en Vlissingen
maar het was hem nog steeds niet gelukt
om dat te verwezenlijken. Er waren wel
toezeggingen van hogerhand gedaan maar
de lijn Breda-Eindhoven-Maastricht kreeg
voorrang. Zeeland moest maar weer wach
ten tot er zich een nieuwe gelegenheid
voordeed om de lijn door te trekken.
Dronkers en zijn kompanen kwamen op
het idee om, als tijdelijke maatregel tot de
"vurig begeerde spoorlijn" er zou zijn, een
veerdienst op te richten tussen Middelburg
en Bergen op Zoom.
Reizen in Zeeland
Het reizen was rond 1864 een tijdrovende
bezigheid. Voor een reisje van Middelburg
naar Amsterdam moest men zeker twee
dagen uittrekken en dan mocht het niet
tegenzitten. Men was aangewezen op de
postwagen (paardentractie) of op een
beurtschipper die ook wei eens levende
have - pardon, passagiers - vervoerde.
Omdat de Zeeuwse eilanden toen nog niet
met elkaar waren verbonden, waren er tal
rijke overzetveren. Een reisje van Middel
burg naar Bergen op Zoom duurde zeven
uur, "wind en weder dienend", dus bij
ongunstige omstandigheden nog langer.
Hoe verliep zo'n reis? Eerst moest vanaf
Middelburg de postwagen genomen wor
den naar het Sloeveer bij Arnemuiden.
Daar aangekomen kon men met de veer
boot, een open roeiboot of zeilschuit, over
varen naar de Noord-Kraaijert, een polder
met een paar huizen waar later Lewedorp
uit ontstaan is. Vandaar reed er weer een
postwagen langs kronkelende weggetjes
(onder andere de Postweg) en smalle
dijken naar Goes. Vanuit Goes reed de
postwagen via Kloetinge en de thans nog
bestaande Postweg naar Yersekendam,
een haventje bij Yerseke. Daar kon men
overvaren naar Gorishoek op Tholen. Met
opnieuw gebruikmaking van de postwagen
kon, via het stadje Tholen en het veer over
de Eendracht, de Brabantse wal bereikt
worden.
Van enige accommodatie aan boord van
de schuitjes was meestal geen sprake. Het
waren meestal open boten, zodat de pas
sagiers aan weer en wind en ook aan
overslaand zeewater blootgesteld waren.
De veren beschikten niet over goede aan
legsteigers, zodat het kon gebeuren dat de
reizigers bij laagwater eerst door een dras
sig schor moesten lopen om de boot te
kunnen bereiken. Soms moesten ze zelfs
door de schipper en zijn knecht aan land
gedragen worden. Heel interessant is in dit
verband een reisverslag van Jacob van