tenant-admiraal of vice-admiraal van de Staatse vloot, ten faveure van - de toen nog relatief onbekende - Tromp en Witte de With. Met die laatste, een "twistzieke querulant", geraakte Johan Evertsen in het bijzonder gebrouilleerd. De meest markante Evertsen is ongetwij feld Cornells de Jongste. Als protégé en 'goede vriend' van de koning-stadhouder gelukte het hem wel het opperbevel over de Nederlandse vloot te verkrijgen, maar ook deze Evertsen zag zijn verdere carriè re al snel stranden door toedoen van de Staatse facties in Holland. Hetgeen bij vele biografen is gebeurd, lijkt ook hier het geval: de schrijver is zich ver want gaan voelen met de personen van zijn studie. Roos is de peetvader van de familie Evertsen geworden en duldt slechts met moeite een aanval van buitenaf op zijn biografische kinderen. Dit wordt bijvoor beeld duidelijk in een passage over Corne- lis de Jongste en Torrington in de slag bij Beachy Head (1690). Eerder nog wordt Cornelis Evertsen de Oude om een derge lijke houding als die van Torrington gepre zen, als hij niet met Witte de With meegaat (in de slag bij Kentish Knock in 1652) om in een situatie van mindertal toch aan te vallen. Torrington wordt erom verguisd. Hoewel Evertsen de Jongste zich hier van zijn moedigste kant liet zien, kan hier toch moeilijk gesproken worden van de eerder geroemde "couragieuze voorsigtigheid", die vele telgen van de Evertsens zouden bezitten. Achteraf kan gerust worden gesteld dat Torrington de juiste beslissing nam door zich voor de kust terug te trek ken. Het ontslag van Torrington was dan ook eerder ingegeven op politieke gronden dan op maritiem falen, zoals Roos wel stelt. Het schrijven van deze biografie, die bijna de gehele periode van de Republiek dekt, maakt het onmogelijk om alle historische processen en gebeurtenissen te omschrij ven; daarom wordt in Twee eeuwen varen en vechten volstaan met een korte schets van de maritieme omstandigheden, het geen er nog wel eens toe leidt dat het geschilderde portret van een Evertsen een beetje schuin in de lijst komt te hangen; het politieke bestel van de Republiek en haar gewesten was immers gecompli ceerd, en dat maakt het dat in enkele ali nea's moeilijk de nuance in zaken van gro ter gewicht en belang kan worden aange geven. Het is vooral de liefhebber van de traditionele narratieve militair-maritieme geschiedschrijving die het boek van Doeke Roos, met zijn vele wapenfeiten over de Evertsens en gelardeerd met negentiende- eeuwse lofdichten, met genoegen zal lezen. Daarnaast biedt Roos een keur aan genealogische gegevens, al zullen deze navorsers zich erbij neer moeten leggen dat het geslacht Evertsen in de negentien de eeuw is uitgestorven. Johan Francke Doeke Roos, Twee eeuwen varen en vechten, 1550-1750. Het admiralenge- slacht Evertsen (Vlissingen 2003), 495 pagina's, prijs: 32,50.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 33