Nederlandse leger. Uiteindelijk werd de
Ford na de capitulatie weer teruggevonden
in Zuid-Beveland.
De Duitse bezetting maakte het uitvoeren
van een bodedienst er niet gemakkelijker
op. Er werden benzinebonnen uitgereikt
voor slechts dertig liter per maand, alterna
tieven waren een contante benzineprijs
voor reparatie waren er niet. De oplossing
was sloop, 's Nachts werden er stiekem de
wielen, assen en veren vanonder uitge-
sloopt en er werd een stevige banden
wagen van gemaakt. Daarvoor kwam een
grote bruine merrie (Trui) te staan en hier
mee modderde de firma door totdat in
1944 het water kwam. Het casco van de
van 1,50 per liter, dan wel het gebruik
van persgas op een generator. De bode
dienst werd er drastisch door beperkt.
Tijdens de Pinksterdagen van 1942 namen
de bezetters de Ford in beslag. Luteijn
slaagde erin een lichte vrachtauto op de
kop te tikken, een Fordson, maar daarmee
moest op last van de Duitsers verplicht
gereden worden op het vliegveld (tussen
Vlissingen en Souburg). Daardoor kwam
een abrupt einde aan de bodedienst. Om
dit manco op te lossen reed Bram Luteijn
de bodedienst vanaf die dag weer met
wagen en paard (Max).
De Fordson, die voor de Duitsers reed,
begaf het overigens in 1943 en onderdelen
Links het pand Dorpsplein 63 waar de wagen-
makerij van de familie Luteijn was gevestigd.
(Zeeuws Archief, Zeeuws Genootschap, Zelan-
dia Illustrata P 00504)
vrachtauto (cabine en laadbak) werd eind
1943 ook nog in beslag genomen door de
bezetter, zonder overigens de afloop van
de oorlog anderszins te beïnvloeden.
Watertijd
De schuur aan het Korte Weegje kwam
onder water te staan en wagens en paar
den werden overgebracht naar de achter
zijde van de wagenmakerij op het Dorps
plein (de Welle).