Alles wat aangeboden werd, werd meege nomen. Zoon Jannis Luteijn werd als kind al inge schakeld om te helpen en kwam toen hij tien jaar was van school om volledig mee te draaien, iets wat toen gebruikelijk was: aanpakken, niet zeuren en dus twee keer per week met de handkar heen en weer naar de abattoirs in Middelburg en Vlissin- gen. In 1926 nam Jannis de zaak voor eigen rekening over. Vader Jan kon wegens gezondheidsproblemen het werk niet lan ger doen en begon een kruidenierszaak annex slijterij in Middelburg, op de hoek van het Molenwater en de Verwerijstraat, waar vandaag de dag de slijterij van Van Leerzem is gevestigd. De zaak van Jannis Luteijn was gevestigd aan de Biggekerksestraat A3, thans Schut- testraat 16. Men beschikte over een schuur in het Korte Weegje, thans Middel burgsestraat, naast de bloemenzaak van Andries Maas. In die schuur, die er nu nog staat, stonden de paarden, de wagens en - voor eigen gebruik - vier geiten. Vrachtauto Het harde ploeteren leverde toch de aan schaf van een betere wagen en een grote ruin (Prins) op. De zaken bleven goed gaan en in 1931 kon de eerste vrachtauto worden gekocht, een Chevrolet met het kenteken K-9533. Intussen had ook Jannis twee zonen (Jan en Bram) en de geschiedenis herhaalde zich: ook zij werden erop uitgestuurd om te helpen. Niet naar het abattoir, maar lopend met een fietskarretje (fietsen zelf waren er niet, die waren door de bezetter gevor derd) om pakjes weg te brengen naar Dis hoek of de Vlissingseweg (thans de Ger- brandystraat): Opschieten! En zo snel mogelijk terug! Vertrouwen De bode liep dagelijks alle klanten (wagen maker, timmerbedrijven, bakkers, schil ders, middenstand, enzovoorts) af en kreeg te horen of er wel of niet wat te halen of te brengen was. De 'orders' wer den vaak door middel van briefjes verza meld en het kon echt van alles zijn: horlo ges die gerepareerd moesten worden, besteld schortengoed ophalen, maar ook brillen bij de opticien, en wat al niet meer. De bode ging ook in Middelburg persoon lijk de opgegeven adressen af om spullen af te leveren en om bestellingen op te halen. Het is duidelijk dat de bode in dit opzicht een vertrouwensrelatie had. Er was dus privacy, maar niet naar de maatstaf van heden, het was een klein dorp en natuurlijk kende iedereen elkaar door en door. Wanneer er op een dorp twee bodes waren, wisselden sommige bedrijven en klanten wekelijks of maandelijks van bode om beiden een gelijk deel van de koek te geven. Dat gaf dan weieens problemen wanneer de ene bode moest ophalen wat de andere gebracht had. Problemen dus, ook al was het vaak dubbeltjeswerk, maar ja, voor een dubbeltje kon je toen veel doen. Oorlog De bodedienst kende voorspoed. De Che vrolet werd verkocht, er kwam een zwaar dere totdat die in 1939 door het Neder landse leger werd gevorderd. Als alterna tief werd een 5-tons Ford op de kop getikt, maar ook die werd door mobilisatie en het uitbreken van de oorlog een prooi voor het

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 6