lopers, in een min of meer ronde vorm. Loper en ligger vormen samen een hand molen. De uitvoerigste beschrijvingen van handmolens in verschillende afmetingen en uitvoering dateren nagenoeg alle uit de Romeinse en pre-Romeinse tijd. Na raadpleging van de schaarse literatuur over dit onderwerp, houd ik de datering De steen is een ondersteen of ligger, heeft een diameter van 44,7 centimeter en weegt 44 kilo gram. (Foto G. Uijtdehaag) van de steen op het jaar 1700, mogelijk iets ouder. Handmolenstenen werden in Zeeland tot ongeveer het midden van de achttiende eeuw gebruikt, elders nog wel ruim een eeuw later. Soms waren de ste nen geplaatst in een zogenaamde molen- stoel of maalstoel, gemaakt van (eiken)- hout. Vermoedelijk is de Oost-Souburgse steen toegepast geweest in zo'n molen- of maal stoel, vervaardigd uit (eiken)hout. Hiervan zijn echter geen resten gevonden. Ook de eventuele bijbehorende bovensteen of loper ontbreekt. Gerard Uijt de Haag Voor reacties op de gevonden ligger van de handmolensteen kunt u contact opne men met de redactie. Over handmolens en handmolenstenen is het een en andere gepubliceerd. Enkele titels zijn: - Adrie de Kraker en Frans Weemaes, 'Malen in moeilijke tijden; de geschiedenis van de gra felijke ros-, wind- en watermolens in Noord- Vlaanderen en aangrenzend Zeeland', Kloos- terzande 1995. - O.H. Harsema, 'Maalstenen en Handmolens in Drenthe van het neolithicum tot ca. 1300 AD' (Museumfonds Provinciaal Museum van Drenthe, publicatie no. 5), 1979. - J.P.A. Stroop, 'Molenaarstermen en molenge schiedenis; een onderzoek en herkomst, ouder dom en verbreiding van de benamingen voor enkele molenonderdelen in verband met de geschiedenis van de water- en windmolen in de Nederlanden', p. 104,105, Amsterdam 1977.

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 14