slechts tot ongeveer 1643. In dat jaar
koopt Willem Cornells Pleyte een "huys,
hofstede, schuyren, stallen" van Cornells
Willems, die optreedt als voogd voor de
wezen van Henderick Jacobs en Mayken
Simons.
Zes jaar later koopt Cornelis Pieters van
de Casteele het huis van Neeltje Pieters,
de vrouw van Pleyte, omdat zij weduwe is
geworden.
Deze Cornelis Pieters van de Casteele
heeft wel zijn naam mee maar niet de
omstandigheden (of zijn karakter), want
ergens in de akten wordt vermeld dat hij
"fugetief" is. Hij is voortvluchtig, hij is er
vandoor, en kan niet meer aan zijn ver
plichtingen voldoen.
In 1653 komt het huis in bezit van de fami
lie Jobse, die het gehele "huyse met
schuyre, stallinge, backkeete" in 1694 ook
nog steeds op hun naam hebben staan. In
1708 echter moet Marinus Jansen Loon-
sen het al gekocht hebben, want hij neemt
in dat jaar een lening van 50 ponden
Vlaams met als onderpand zijn huis etc.
gelegen in het Pier Heyn Roosen Block.
In 1722 duikt er opeens een prachtige
naam op in de geschiedenis van de boer
derij: die van vrouwe Petronella Jacoba
Nachtegael. Zij is een vrouw van 'aanzien'
en woont zelf niet op de hofstede maar op
het buiten Schoonenburg te Oost-Souburg.
Ze is de weduwe van Gillis Thijssen, bur
gemeester van Vlissingen en bewindheb
ber van de Verenigde Oost-Indische Com
pagnie, kamer Zeeland. In 1755 overlijdt zij
en wordt Adriaan Jobsen koper van de
boerderij.
Negentiende eeuw
Omstreeks 1835, wanneer er nog twee
andere eigenaren de revue zijn gepas
seerd, is er in de akten duidelijk sprake
van een "hofstede, hebbende thans gene
bijzondere benaming, maar door den
kooper genaamd Zuiderhoeve, staande en
gelegen onder de gemeente Koudekerke
gemerkt wijk B nummer een en twintig".
Ene Lieven de Jonge Borgerhoff koopt de
hoeve van Jacobus Janse Pieterse.
De boerderij op de kadastrale kaart van 1823
(links). Goed is te zien dat de schuur over de
lengte aan het woonhuis vastzit. De schuur die
na de brand van 1857 is gebouwd, staat los en
haaks achter het woonhuis. De boerderij rechts
is ook wel bekend als 't 'Of Wielemaker (Dis-
hoekseweg 30).
In 1857, wanneer Frans Dekker als pach
ter op de hofstede woont, wordt er melding
gemaakt van een hevig onweer op donder
dag 16 juli. Door blikseminslag gaat de
schuur met inhoud verloren. Bij de verloren
gegane goederen wordt de geit als laatste
genoemd. De brandweer van Koudekerke,
Biggekerke en Vlissingen probeert de
schade te beperken, maar het gebrek aan