Middenstander
Het was de normaalste zaak van de wereld
dat de middenstanders, zoals de smid, de
wagenmaker en de timmerman, een heel
jaar hun soms zeer zware arbeid dienden
te verrichten en pas op of na de Nieuw
jaarsdag hun loon hiervoor ontvingen.
Handje-contantje kende men toen niet!
Toch was het voor een smid als kleine
middenstander, evenals alle andere schep
pende ambachtslieden, geen vetpot. Mijn
grootvader rookte graag een klein sigaar
tje, maar toen hij dat deed achter zijn aam
beeld, kreeg hij te horen: "Zo smid, je trekt
er leer an van mien centen." Nadien ver
borg hij zijn peuk in de as van het smids-
Deze toestand heeft heel lang geduurd,
zeker nog tot na de Tweede Wereldoorlog,
toen de Postbank en uiteraard ook de Boe
renleenbank (voorganger van de Rabo
bank) greep kregen op de geldcirculatie.
Hiermee ging echter wel een stukje con
tact met de klanten verloren, want het "Ik
komme de rekenieng betaele" was er niet
meer bij en moeilijke vragen beantwoorden
over het ene of andere door hem verrichte
karwei, hoefde de smid nu ook niet meer.
Wel lag het groot jaarboek altijd voor het
grijpen als er eens iemand twijfelde aan de
oprechtheid van de smid en dus aan de
juistheid van de rekening.
De "smisse" te Brigdamme, ook wel soos
genaamd, omdat er de laatste nieuwtjes te
horen waren. Voor de smederij de oude smid
Hillebrand en zijn twee opvolgers, Eine (links)
en Sam. Omstreeks 1920. (Uit: 'Sint Laurens
en Brigdamme. Handel en wandel in het verle
den' [1989], p. 26).
vuur als een boer de smederij binnen
kwam.
Laten we eens proberen aan de hand van
eerdergenoemde rekeningen iets wijzer te
worden hoe de smid zijn geld verdiende.
Het eerste wat mij opvalt is dat grootvader