jaren slechts één keer een prijs kon krij gen, was het nu zo geregeld dat iedereen elk halfjaar opnieuw kon meedingen. Van Deinse vertelde dat hij met veel genoegen een examen had bijgewoond, ondanks het feit dat het van vier uur 's middags tot half negen 's avonds had geduurd. Het was voorbij geweest voor hij er erg in had. Hij was verbaasd over de buitengewone reken- vaardigheid van de leerlingen, over hun gro te kennis van de aardrijkskunde. Kortom, aan deze school viel niets te verbeteren! Ook later, toen hij de Middelburgse scho len niet meer zelf bezocht, waren de be richten die Van Deinse van de schoolcom missie over de school van Borking ontving, zonder uitzondering lovend. In 1809 was de school "best", in 1822 werd de "hoogste voldaanheid" uitgesproken. H. Wijnbeek, die van 1832 tot 1850 hoofd inspecteur was van het lager, middelbaar en Latijns onderwijs in Nederland, bezocht in 1838 de Zeeuwse scholen, dus ook die te Middelburg. Hij beoordeelde de Franse jongensschool, met zestig dag- en vier kostscholieren, als zeer goed. "De grijze D. Borking Gzn. [hij was 63 jaar oud] kwijt zich nog ijverig van zijnen pligt," schreef de hoofdinspecteur, maar hij maakte wel een aanmerking op diens minder fraaie Franse uitspraak.2 In 1842 hield de school op te bestaan. Als 'Instituut voor Middelbaar Onderwijs' fuseer de ze met de Latijnse school, die voortaan gymnasium zou heten. Het gymnasium be reidde voor op de universiteit. Op het insti tuut voor middelbaar onderwijs werd alge meen vormend eindonderwijs gegeven.3 In de Middelburgsche Courant van 3 sep tember 1842 deelden Burgemeester en Wethouders mee dat het Instituut voor Middelbaar Onderwijs op 1 oktober 1842, onder leiding van hoofdonderwijzer T.J. Ger- sen, in het vroegere schoolgebouw van de heer D. Borking Gz. op de Haringplaats, "in werking zal worden gebragt." De 31-jarige Thierry Jean Gersen was vele jaren Bor- kings secondant geweest en hij was ook in het bezit van de eerste rang. Borking werd ontslagen, uiteraard eervol. Of er een af scheidsbijeenkomst voor hem is georgani seerd, is me niet bekend. De hoogte van het door de gemeente aan hem verleende pensioen was evenmin te achterhalen. Buitenschoolse activiteiten De meeste negentiende-eeuwse school meesters hadden bijbaantjes: ze waren koster, voorzanger of grafdelver en velen verdienden er als gaarder van de belastin gen een aardige cent bij. Van Borking is be kend dat hij van 1802 tot 1806 voorzanger was bij de Waalse gemeente, waarschijn lijk zijn enige betaalde nevenactiviteit. Verschillende andere voor zijn stad belang rijke functies behoorden tot de categorie 'vrijwilligerswerk'. In de zomer van 1806 trad hij toe tot de Middelburgse school commissie. Tot 1857 heeft hij, eerst als gewoon lid en later als penningmeester en voorzitter, de lagere scholen ter plaatse regelmatig bezocht en beoordeeld en zo nodig de onderwijzers van advies gediend. Ook als bestuurder/voorzitter van het in 1793 opgerichte Middelburgse Departe ment van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen werd Borking zeer gewaar deerd. Hij hield regelmatig lezingen en bij speciale gelegenheden, zoals het twintig-, vijfentwintig- en vijftigjarig bestaan van het Departement voerde hij het woord." Hij zal een goed spreker geweest zijn. Borking was tweede voorzitter van het Middelburgse schoolonderwijzersgezel-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 16