'lokalen' waar hij de onderwijzers ontmoet te. Op enkele gunstige uitzonderingen na waren de meesten nog "verkleefd aan het oude", zoals Van Deinse het uitdrukte. De kinderen leerden lezen volgens de spel methode en de bijbel was hun eerste lees boek. De onderwijzers, die hoog verheven aan hun katheders zaten, riepen de leerlin- schoolopziener - de plaatselijke school commissie was nog niet in functie - een haast lyrische beschrijving van de werkwij ze van de Franse-kostschoolhouder.1 De school was "geheel en al op den voet de Latijnsche scholen gebragt," waarmee werd bedoeld dat de leerlingen in klassen waren verdeeld. Er werd nauwkeurig aan- gen één voor één bij zich om ze te overho ren, te instrueren en van een nieuwe op dracht te voorzien. Zo was het altijd ge gaan en zo moest het blijven, vond de goegemeente. De ouders, vaak invloedrijke boeren, dreigden de meester dat ze hun kinderen van school zouden nemen als hij met 'nieuwigheden' begon. De onderwijzer, die het schoolgeld niet kon missen, moest wel naar hun pijpen dansen. In de stad lag dat anders. Enkele Middel burgse onderwijzers werkten met succes volgens de 'verbeterde' methode. David Borking was een van hen. In zijn voorjaar verslagen van 1805 en 1806 gaf de De Haringplaats op de stadsplattegrond van Middelburg van Cornelis Goliat (1657-1688). tekening gehouden van bewijzen van "naarstigheid, onachtzaamheid, onwee- tendheid en slegt gedrag." Elke week moesten de leerlingen een in het Neder lands gedicteerd opstel in het Frans verta len. Het aantal in één maand gemaakte fouten bepaalde de rangorde van de leer lingen van een klas. Twee keer per jaar werden er overgangsexamens gehouden. Na afloop hiervan werden aan de beste leerlingen prijzen uitgedeeld. Terwijl vroe ger een jongen gedurende al zijn school-

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 2003 | | pagina 15