rubrieken. Vanaf het januarinummer van
1977 verscheen er een rubriek met de
naam 'Dijkje'. Een nummer later onthult het
bestuur de identiteit van de schrijver:
"...korte ontboezemingen van een onzer
leden, dokter van Dijk, en ze bevatten in
het algemeen vragen, wetenswaardighe
den, opmerkingen etc."6 De Vlissingse
huisarts Ad van Dijk gaf zijn ogen altijd
goed de kost en had bijna elk kwartaal wel
wat op te merken over heemkundige
zaken. In negentien jaar tijd schreef hij 111
'Dijkjes'.
Frans Broeksma verfraaide bijna twintig
jaar lang elke Wete met een prachtige pen
tekening. De ene keer een kerkgebouw, de
andere keer een straat, een paaltje of een
steen. Bij het plaatje schreef hij een praat
je. Oppervlakkig was dat praatje niet,
Broeksma maakte studie van zijn onder
werpen. De rubriek staat bekend als 'Wal
cheren in woord en beeld' en werd in de
regel in het midden van de De Wete opge
nomen.
H.G.J. de Meij verzorgde van 1978 tot en
met 1982 de rubriek 'Walcherse uutdruk-
sels'. Daarin behandelde hij allerlei type
rende uitdrukkingen zoals '"Kwa," zei bure
en ze bleef nog 'n ure' en '"Me zü zie," zei
blinde Louw, en de man zag nooit.'7
Verder waren er nog de verhaaltjes -
meest in dialect - geschreven door
mevrouw C.l. van Nieuwenhuyzen. Deze
actieve vrouw was jarenlang bestuurslid
van de HKW en bovendien een van de
oprichters. In tien jaar tijd, van 1979 tot
1989, schreef zij in totaal dertig verhalen
en anekdotes, die zeer werden gewaar
deerd. Haar pennenvruchten zijn gebun
deld uitgeven door de HKW onder de titel
Walcherse vertelseltjes van om 't 'Oekje
(1988).
In april 1990 begon Frans van den Driest
met de zogenaamde 'Vadertjes'. In deze
rubriek behandelt hij een aantal Walcherse
uitdrukkingen die de heemkundige Jan
Vader (1875-1966) heeft verzameld. Van
den Driest voorziet elke uitspraak van een
gedegen toelichting. Tot en met 2001
schreef hij veertig 'Vadertjes'.
H.G.J. de Meij tekende bij zijn rubriek 'Wal
cherse uutdruksels' zelf de illustraties. Deze
tekening maakte hij bij tien uitdrukkingen die
betrekking hebben op eten: 'Kom mèr over Joos-
je' wil zeggen: 'Ik lust nog wel wat.' ('De
Wete', 8e jrg. nr. 2, april 1979, p. 19)
In de jaren negentig was er ook nog de
rubriek 'Archiefvondsten'. Leden die in de
Walcherse archieven onderzoek doen,
konden in deze rubriek een leuke vondst
kwijt, zoals de lengte van de Walcherse
dienstplichtigen in 1850, of over kantoor
klerken die gedichtjes maakten in de regis
ters die zij moesten bijwerken.
In De Wete is er ook ruimte voor het
bespreken van uitgaven over Walcherse
onderwerpen. In het januarinummer van
1981 werd met de rubriek 'boekbespre
king' begonnen. Op voorstel van een lid
kreeg deze rubriek vanaf het aprilnummer
van dat jaar de titel "k 'eleze'. Jarenlang
heeft vooral Peter Sijnke publicaties over
Walcherse onderwerpen besproken. In het