volgens gaf hij de agenten Cambier en
Heyman opdracht om in de stad naar hem
te zoeken en om het halfuur naar de her
berg te komen voor overleg. Zij troffen bij
de Aschschuur Johannes de Ridder met
een pakje aan, dat ze in beslag namen.
Toen Schreuder om elf uur nog niet gevon
den was, ging de commissaris van politie
naar de herberg, waar hij tot half twaalf
bleef. Intussen had men nog geen spoor
van de herbergier gevonden.
Verzet
Rond twaalf uur 's nachts meende men dat
er iemand aan de deur van de herberg
stond te luisteren en toen Loesburg ging
kijken, trof hij daar inderdaad Schreuder
aan. Op vriendelijke toon zei hij tegen hem
dat ze gekomen waren om hem alsnog
over te brengen naar het Huis van Arrest.
De herbergier verzette zich hiertegen,
waarop Loesburg hem bij zijn buis pakte
en mee de kroeg in nam. Eenmaal binnen
zei Schreuder dat hij de volgende dag wel
op eigen gelegenheid naar de commissa
ris van politie zou gaan en dat hij het ver
domde om nu met hen mee te gaan. Hij
wilde liever sterven.
Loesburg en Verkam besloten voorlopig
geen verdere stappen te nemen voor hun
collega's gearriveerd zouden zijn. Intussen
nam Schreuder, die honger had, een
brood, sneed er een stuk af en at het op.
Na ongeveer een kwartier kwamen de
agenten Heyman en Cambier bij de
woning. Ze vonden de deur gesloten en
klopten aan, waarop Loesburg opendeed.
Op de vraag van Heyman waarom hij de
afgelopen middag ontsnapt was, begon
Schreuder hevig te vloeken en zei nog
maals dat hij het verdomde om mee te
gaan. Het mes waarmee hij het stuk brood
had afgesneden, hield hij dreigend in zijn
hand. Heyman liet zich hierdoor niet af
schrikken en zei: "Nu moetje mee." Hij boog
zich over de tafel en pakte Schreuder bij
zijn vest. Voor Zenne en zijn meisje was dit
het moment om de herberg te verlaten. Zij
gingen de straat op en op een hoek bleven
ze staan om te luisteren naar wat er zich
verder in de herberg zou gaan afspelen.
Worsteling
In de herberg ontstond een worsteling,
waarbij de tafel waarop een kaars brand
de, een bank en enige stoelen omvielen.
Het vertrek werd nu slechts verlicht door
een lichtje dat op de hoek van een andere
tafel stond en op het punt was om uit te
gaan. Na enige ogenblikken riep Heyman
uit dat hij in zijn buik gestoken was, doch
hij ging door met het gevecht. Even later
riep Cambier: "Ik kan niet meer", en hij ver
liet de woning, spoedig gevolgd door zijn
collega Verkam, die eveneens een paar
flinke snijwonden in zijn buik had opgelo
pen. Zenne en Catharina Stiep zagen hoe
de laatste naar buiten kwam. In zijn han
den droeg hij een deel van zijn darmen,
terwijl hij riep: "Ik ben zoo verwond, help
mij, ik ben dood." Hierop brachten ze de
gewonde agent onder in een nabijgelegen
woning.
Intussen hield Heyman Schreuder stevig
vast aan zijn haar, terwijl Loesburg hem in
zijn hand beet. Hij hoopte dat hij op die
manier het mes los zou laten. Eindelijk
gelukte dit, waarbij Loesburg door het lem
met aan zijn rechterhand gewond raakte.
Schreuder wist zich uit de greep van Hey
man los te wringen, die met een pluk haar
in zijn handen bleef staan. Over de omver
liggende tafel en stoelen sprong hij
razendsnel naar een in het vertrek staande