aanvaardden wij de terugtocht naar Mid
delburg. Toen we halfweg waren, werd het
al flink donker en we voeren van boerderij
naar boerderij. Om zeven uur 's avonds
passeerden wij het slachthuis.
Heel merkwaardig was het dat het water
ging lichten. Het kielzog van de kano was
één vurige gloed en ook van de peddels
seerde een eenpersoons kano, nam in een
rugzak de medicijnen mee en ging vol
goede moed op weg.
Het viel niet mee, er stond een harde wind
en ik kreeg nogal wat water over het voor
dek, waar een fikse scheur in zat. Onder
weg kwam ik acht mannen tegen op een
groot vlot, die maar moeizaam tegen de
liep vurig water. Het verschijnsel kenden
we wel van de zee, maar hier hadden we
het niet verwacht. Toen we thuiskwamen
werden we met gebakken biefstuk ontvan
gen.
Op ziekenbezoek
Twee dagen later kwam er iemand uit Kou-
dekerke aan de deur met het verzoek om
naar een paar patiënten te komen kijken
en een aantal geneesmiddelen mee te
brengen. Ik keek een beetje bedenkelijk,
maar de man zei: "Je bent er toch al
geweest, dus je weet de weg." Ik organi-
Biggekerke onder ivater, oktober 1944. (Foto
Zeeuws Documentatiecentrum, Middelburg)
wind in vooruit kwamen. Zij waren op weg
naar een boerderij waar nog 23 stuks vee
in het water stonden, om te proberen er
nog enkele van te redden. Er was inmid
dels een aantal dieren dood. De dieren
leden vooral onder de dorst.
Na mijn bezoek aan de patiënten ging ik
terug naar Middelburg. De wind was nog
aangewakkerd en ik kreeg veel water over.
Ik kwam het vlot weer tegen met daarop
drie koeien. De mannen kwamen opnieuw