Toen Huibregtse op zaterdag 30 septem ber tegen twaalf uur het stadhuis verliet, zei hij dat hij zijn functie voor de militairen niet meer zou uitoefenen. Zij trokken zich toch niets aan van wat hij zei. De West- kappelaars zouden nog wel een beroep op hem kunnen doen. Zij konden hem thuis opzoeken. Op het stadhuis zou hij niet meer komen. De laatste dagen Op maandagmorgen 2 oktober ging ik gewoon naar de secretarie. De secretaris kwam niet opdagen. Achteraf heb ik gehoord dat de grond hem te heet onder de voeten was geworden en dat hij naar familie in Middelburg was vertrokken. Ook Roelse kwam niet. Ik zat alleen en er kwam ook geen publiek. Alleen verscheen oud-burgemeester De Casembroot. Ik dacht dat hij nog ondergedoken zat na zijn ontslag als gedeputeerde, maar dat bleek dus niet het geval te zijn. Wij spraken over de mogelijke militaire operaties tegen Wal cheren en de situatie na de bevrijding. Toen ik om twaalf uur naar huis ging, was ik niet van plan die middag naar het stad huis te gaan. Ik zou er ook nooit meer komen. Bij het bombardement van 3 oktober op de Westkappelse dijk bleef het stadhuis gespaard, hoewel er schuin tegenover in de Zuidstraat en dichtbij in de Klooster straat voltreffers waren gevallen. Kwam het stadhuis er dus goed vanaf, dat was niet het geval met twee personen die de laatste tijd voor het uitoefenen van hun functie in het stadhuis hadden vertoefd. Waarnemend burgemeester W. Huibregtse kwam met zijn inwonende dochter en een in Middelburg wonende zoon en schoon dochter om in een schuilgelegenheid in de tuin achter zijn woning. Gemeentebode P. van Peene, tevens hoofd van het distributiekantoor te Westka- pelle, behoorde met vrouw en twee zoon tjes tot de 44 slachtoffers in de molen van Theune. Als gevolg van de verwoesting door het bombardement en het binnenstromend water vertrokken veel Westkappelaars naar andere plaatsen, vooral Domburg en Oostkapelle. Het had daarom geen zin de secretarie in Westkapelle te laten. Die werd eerst overgeplaatst naar Seroosker- ke en later naar Oostkapelle. Enig meubi lair, archief en andere benodigdheden wer den naar die plaatsen overgebracht. Ook bij de bombardementen na 3 oktober werd het stadhuis niet getroffen. Op 1 november had de landing van de Geallieerden in Westkapelle plaats. Machiel Heijt, die de landing in Westkapel le meemaakte, schreef onder andere: 'Het gemeentehuis werd door een granaat als een kaartenhuis weggevaagd.' Het moet een zeer grote granaat zijn geweest die het stadhuis trof, wellicht een granaat van het Engelse slagschip Warspite. Zo kwam het stadhuis aan zijn einde, nadat het bijna vijf eeuwen het bestuurs centrum van Westkapelle was geweest. K. Flipse

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1999 | | pagina 13