De drie
boulevards
Wie waakt over de Vlissingse zeewering?
Al eeuwen lang, al zo lang er mensen in
Zeeland leven en wonen, is er strijd
gevoerd tegen de zee. Het is interessant
om kennis te nemen van het door de eeu
wen heen gevoerde gevecht tegen het
water. Er zijn veel publicaties verschenen
over dit onderwerp. Die geschiedenis zou
dit verhaal niet alleen te lang maken maar
ook feitelijk buiten de essentie ervan val
len. De hele geschiedenis is, weliswaar
beknopt maar overzichtelijk, verschenen in
een publicatie van ing. P. van der Leijé en
C.H.J. Peters in 1984.'
Een veilige kustverdediging
Na de stormramp van 1 februari 1953
begon men zich pas echt te beraden over
de sterkte en hoogte van de zeeweringen
rond het laaggelegen Nederland en
natuurlijk ook over de zeewering en boule
vards van Vlissingen. Aan de hand van
waarnemingen en studies stelde men toen
ook normen voor sterkte en hoogte vast,
mede aan de hand van toekomstverwach
tingen.
Na die ontzettende ramp, waarbij 1835
mensen omkwamen, begon men zich ook
af te vragen wie hieraan (mede) schuldig
waren. Kon dit zomaar gebeuren, zonder
dat verantwoordelijke instanties de nodige
kennis of twijfels hadden geventileerd over
de vraag of de bestaande zeeweringen
bestand waren tegen stormvloeden van
het kaliber van februari 1953?
Rond de veertigjarige herdenking van de
watersnoodramp in 1993 kwam de toen
malige minister van Verkeer en Waterstaat
met een uitspraak in de publiciteit. Zij ver
klaarde namelijk dat de watersnoodramp
mede was te wijten aan een collectief
gebrek aan verantwoordelijkheid in politiek
Den Haag. Volgens de minister had 'Den
Haag' in de jaren veertig verzuimd te
reageren op de berichten dat de dijken in
Nederland in slechte staat verkeerden:
'We weten dat voor de oorlog al is gewaar
schuwd dat de dijken van Zeeland zwak
en te laag waren. Dat blijkt ook uit de stuk
ken van Rijkswaterstaat. Desondanks zijn
de dijken niet verbeterd. Op een bepaald
moment is de begroting voor de kustverde
diging zelfs met 30 procent verminderd.
Dat is bijna onbegrijpelijk.'2 Als verzachten
de omstandigheid zou ingebracht kunnen
worden dat dit onderwerp naar de achter
grond werd geschoven door de vele pro
blemen waarmee Nederland na de oorlog
kampte, aldus de minister.
Hoe het ook zij, na de ramp was iedereen
doordrongen van de noodzaak van een
goede en vooral op termijn van een veilige
kustverdediging tegen de aloude vijand,
het Noordzeewater.
Men begon zich na de stormvloed van 1
februari 1953 dus nader te beraden op de
sterkte en hoogte van de zeeweringen
rond Nederland.
In Vlissingen bedroeg de stormvloedhoog
te in 1953 NAP 4,55 meter. De hoogst
bekende stand tot op dat moment bedroeg
NAP 3,92 meter (1906). Een stand hoger
dan NAP 4,55 meter had zeker voor
kunnen komen. Aan de hand van waar
schijnlijkheidsberekeningen was voor
diverse plaatsen langs de Nederlandse
kust een waterstandspeil, behorende bij
een superstorm vastgesteld. Dit peil
bedroeg voor Vlissingen NAP 5,65,
opgebouwd uit een waterstand van NAP
5,40 en vermeerderd met 0,25 meter voor