"Na 1810 is het gehucht Oud-Viissingen
bijna geheel opgegaan in de zeer brede
buitengracht die deel uitmaakte van de op
last van Napoleon aangelegde verdedi
gingswerken rondom Vlissingen. Slechts
een boerderij en een schuur gelegen aan
het eind van de brug over deze gracht
hebben daar nog tot omstreeks 1872
gestaan. De schuur behoorde tot de kleine
houtzaagmolen 'De Eenhoorn' en droeg in
het dak het jaartal 1774. Na de voltooiing
van het Kanaal door Walcheren moesten
boerderij en schuur verdwijnen in verband
met de bouw van een sluis aan de West
watering. Het is volgens mij bij deze sluis,
daar waar het inmiddels verdwenen
'Haventje van Meijer' ontstond, waar men
de oorspronkelijke locatie van 'De Een
hoorn' moet zoeken."
De tweede reactie van de heer Noest
betreft de in het artikel genoemde persoon
van Benjamin Catteau. "Deze kleurrijke
Vlissinger was een omstreden figuur die in
de volksmond Katjo werd genoemd. Hij
kocht in 1763 een derde deel van de
molens. Van beroep was hij houthandelaar
en daarnaast pensionaris-honorair van de
stad Vlissingen. Bij de Rode Brug (de ver
binding tussen de Vissershaven en de Pot-
tekaai, thans Zeilmarkt) bezat hij een
prachtig koetshuis met stallen. Hij was
zeer bedreven in het mennen van paar
den. Zo reed hij ten aanschouwen en tot
groot vermaak van stadhouder Willem V,
tijdens diens bezoek in 1786, en vele
anderen viermaal de Abdij in Middelburg
rond in een open wagentje met acht paar
den bespannen zonder voorrijder, op een
moment dat het daar zeer druk was. Ook
in Vlissingen en zelfs in Groningen haalde
hij dergelijke kunsten uit. Meer landelijke
bekendheid kreeg hij met zijn boekje
Manieren om paarden wel te behandelen
etc. alles behorende tot de rijdkonst met
paarden voor alle rijtuigen. Dit boekje heeft
vooral bij de boerenstand veel kritiek
opgeleverd. Omstreeks 1792 is hij onder
vreemde omstandigheden in Engeland
overleden."
Veerse brandweer
De heer P.C. Willeboordse te Serooskerke
las met genoegen het artikel van de heer
J.H. Midavaine over de geschiedenis van
de Veerse brandweer in De Wete van april
jl. Sedert 1984 is de heer Willeboordse
commandant van de Veerse brandweer en
hij heeft enkele aanvullingen op het artikel.
"In de eerste plaats vond de brand naast
het stadhuis bij 'De gulden garnaele' in
1980 plaats, terwijl de aanschaf van 'pie
pers' (stil alarm) ook in het begin van de
jaren tachtig was."
"In de tweede plaats een toelichting op het
overgaan van de plicht-brandweer naar de
vrijwillige brandweer. Vele gemeenten
hadden een plicht-brandweer, maar de
motivatie van de personen die hiervoor
aangewezen waren, was zeer slecht. De
opkomst bij brandalarm en oefeningen was
zo slecht dat bijvoorbeeld in Veere soms
één a twee personen kwamen opdagen,
terwijl het voltallige korps uit honderd per
sonen bestond. Op Walcheren werd in de
jaren dertig dan ook, naar voorbeeld van
andere plaatsen in Nederland, overgegaan
naar een vrijwillige organisatievorm. In
Veere was dat in 1936."
"In de loop der tijd zijn de eisen die men
aan brandweervrijwilligers stelt, behoorlijk
veranderd. Na de opheffing van de
Bescherming Bevolking (BB) zijn er door
het ministerie van Binnenlandse Zaken