De Kaaimannen
van de
Creaturenkerk
Een oude, wat smalle straat met een naam
uit een ver verleden. Aan weerszijden
prachtige gevels. De huizen hebben intri
gerende namen, elk met een vaak al lang
vergeten verhaal: de Spanjaardstraat in
Middelburg. In deze straat, ter hoogte van
de Spuibrug, staat een woning met in de
gevel een oude steen, waarop gebeiteld
staat: 'In den meesten voorspoed behoeft
men den besten raet. Anno 1794.'
De verzuchting van een vooraanstaand
bewindvoerder, die op het toppunt van zijn
macht een gewichtige keuze moet maken?
Of van een rijke koopman die zich afvraagt
of hij moet blijven of gaan bij het naderen
van de Franse overheersing? Wie zal het
zeggen? Het is een wijsheid van en voor
alle tijden.
Bij het zoeken naar de oorsprong van
deze steen kwam ik een stukje geschiede
nis van het huis tegen.
In de jaren vijftig van de negentiende eeuw
lieten veel jonge predikanten, liberaal van
opvatting, steeds vaker hun oude ambts
gewaad in de kast hangen. In plaats van
de driekantige steek droegen ze met zwier
de ronde koopmanshoed. Of een hoge
hoed, zoals de mode die toen ging voor
schrijven.
Kerkleden hadden daar zo hun bezwaren
tegen en spraken van 'min voegzame kle
ding, niet passend bij de ernst van het ker
kelijk ambt.' Natuurlijk waren er ook predi
kers die het oude ambtsgewaad trouw
bleven. Zij gingen door de stad, gekleed in
steek, mantel en kuitbroek, met witte kou
sen en lage schoenen.
Langzaamaan werd het een probleem
waarover de broeders van de Synode van
de Hen/ormde Kerk maar eens een beslis
sing moesten nemen. Na ampele overwe
gingen kwamen ze tot een uitspraak: 'We
bevelen aan, als gepast en deftig, tijdens
de dienst de zogenaamde juristen-toga te
dragen. Met een witte bef en een zwarte
baret.' 'Een echt synodaal advies, inzake
van (k)leer,' werd al spoedig gezegd.
De zeven predikanten in Middelburg had
den er geen moeite mee. Ze kozen una
niem voor de toga. Maar ze maakten hun
besluit niet bekend. Verwachtten ze toch
tegenstand? Mogelijk, maar ze verwacht
ten niet wat er gebeurde op 8 juli 1855,
Dominees op het platteland van Walcheren
gingen, in tegenstelling tot hun ambtsbroeders
in Middelburg, halverwege de negentiende
eeuw nog gekleed in het oude ambtsgewaad
(uit: K. Faase, Tussen dijk en toren, 1989, uitg.
ADZ Vlissingen).