DE LAATSTE RUSTPLAATS VAN DE GEBROEDERS EVERTSEN Inde ruimte tussen de Nieuwe Kerkende Koor kerk in Middelburg bevindt zich de graftombe van de gebroeders Johan en Cornelis Evertsen. Een mooi marmeren praalgraf, vol barokke sier, gebouwd door de beroemde beeldhouwer Rombout Verhulst. Ze sneuvelden in 1666, strij dend tegen de Engelsen. Cornelis viel in de vierdaagse zeeslag en zij n broer Jan kort daarna. De Staten van Zeeland, naijverig op de macht en glorie van Holland, gaven opdracht voor de beide luitenant-admiralen een monument op te richten. Voorlopig werden ze in de Pieterskerk (ook wel Oude Kerk of Noordmonster genaamd) begra ven. Die kerk is er niet meer. Hij stond in de buurt van het Hofplein (eigenlijk Kerkhofplein). De besprekingen tussen de Staten en de familie Evertsen kwamen op gang. Woordvoerder voor de familie was de zoon van Cornelis, ter onder scheiding de Jongste genoemd. Hij had de rang van commandeur op 's lands vloot en werd door de zeelui wegens zijn opvliegend karakter en drift Keesje de Duivel genoemd. In 1652, op 10-jarige leeftijd, ging hij al naar zee. In 1665 werd hij door de Engelsen gevangen genomen. Maar de Engelse koning. Karei 11, liet hem weer vrij, nadat hij had gehoord van zijn moed en dapper gedrag. Kees vocht mee op de vloot, die St. Eustatius en Nieuw Nederland veroverden. Hij was erbij toen zijn vader en oom vielen. Hij was een goede vriend van Wil lem III, met wie hij in 1688 naar Engeland voer. Vol bravour volvoerde hij zijn opdrachten. Soms durfde hij echter te veel. Zo liet hij, op thuisvaart naar de Vlissingse haven, zijn admi raalsschip de "Walcheren" gevaarlijk dicht on der de kust varen. Een onverwachte windstoot bolde de zeilen en wat een triomfantelijke in tocht had moeten worden, werd een smadelijke ondergang bij het Leugenaarshoofd. Al spoedig bleek dat de Staten hun zeehelden wel met een fraai monument wilden eren, maar er niet genoeg geld voor (over) hadden. De familie zegde toe de kosten ten bedrage van 6000 gld (1000 ponden vlms) te zullen voor schieten. In 4 jaar zouden de Staten dat bedrag terug betalen. Maar dat is geheel verkeerd ge gaan. De familie heeft haar geld niet terugge kregen. Rombout Verhulst heeft de laatste ter mijn van zijn loon ook nooit gekregen. En toen het monument klaar was (1683) ontstond grote ruzie over het grafschrift. De Staten hadden een tekst opgesteld, die naar ze dachten, uitvoerig de roem der Evertsen recht deed. Maar Kees was het helemaal niet eens met zinssneden als onder geleide van den Groo- ten Tromp en de Groote Zeeuw Michiel Adriaenszoon de Ruijter Ook de roem der beide broeders was niet sprekend genoeg ver meld. Volgens overgeleverde verhalen in de familie heeft de tekst van de Staten korte tijd op de tombe gestaan. Maar Kees zou alles weer hebben laten weghakken. In ieder geval heeft tot 1800 een lege steen het monument gesierd. Kees is in 1706 gestorven en in het graf van zijn vader begraven. Maar zijn naam staat nergens vermeld. In 1795 trokken de Fransen ons land binnen. Ze brachten "vrijheid, gelijkheid en broederschap". Terwille die gelijkheid werden in de kerken alle familiewapens van muren en grafzerken verwij derd. Omdat de Patriotten niets meer van de Oranjes wilden weten, werd ook het wapen van de Prins op het Evertsenmonument weggehakt. Het is later wel weer hersteld, maar een scheur in de kroon erboven is er nog de stille getuige van. In de voortdurende strijd tussen Frankrijk en Engeland beschouwden de Patriotten Engeland als hun vijand. Dat bracht de Evertsen weer in de herinnering. En zo kwam er uiteindelijk in 1800 toch nog een grafschrift. Zonder grote woorden, dat wel. De Evertsen waren immers zeer oranjegezinde lieden geweest. Aldus kwam er te staan: "GRAFSTEDE OPGERICHT TER ERE VAN DE LUYTENANT-ADM1RAALEN JAN EN CORNELIS EVERTSEN, BEYDE BROEDERS GESNEUVELD IN DEN JAARE 1666 TEGEN DE ENGELSCHEN" In het jaar 1809 landden de Engelsen op Walche ren (Breezand) en bezetten in korte tijd het hele eiland. Een aantal van hen werd in Middelburg in de Oude Kerk gelegerd. De kerk waar het monument van de broeders stond. Toen ze vier maanden later weer vertrokken, lieten ze een uitgewoonde kerk achter. De gebroeders waren er ook niet zonder schade afgekomen. Het ver- 11

Tijdschriftenbank Zeeland

de Wete | 1993 | | pagina 13