We vinden het bijna vanzelfsprekend. Maar in
combinatie en over een langere periode opge
teld, betekent al deze verandering toch meestal
een aanslag op de herkenbaarheid en daardoor
een verarming van ons heem, van - wat som
migen met een groot woord noemen - ons
leefmilieu.
Aan enige invloed op dit soort van ontwikke
lingen ontbreekt het de meesten van ons veelal.
Zeker geldt dat voor grootschalige en ingrijpen
de veranderingen. De inmiddels op Deltahoog
te gebrachte Westkappelse zeedijk is daar een
voorbeeld van; de geplande aanleg van de
Dammenweg over Walcheren vormt een ander
voorbeeld. Een gevoel van machteloosheid is de
begrijpelijke reactie op dit soort van verande
ringen. Wat kun je als individu, als eenvoudig
burger ook beginnen tegenover bijvoorbeeld
waterschappen die alleen maar lijken te hame
ren op het belang van de veiligheid? Denkt u in
dit verband alleen maar even aan de hoog oplo
pende discussie over de rivierdijkverzwaring.
De grootste verandering van ons heem tot nu
toe in deze eeuw, onvermijdelijk geworden na
de trieste inundatie van ons eiland in de jaren
1944-1945, was ontegenzeggelijk de herverka
veling. De zeer bijzondere omstandigheden van
de naoorlogse dagen noopten tot een snelle en
slagvaardige aanpak. Een aanpak in een sfeer
die voortreffelijk getekend wordt in A. den
Doolaards roman "Het verjaagde water" (uit
1947). De voorbereiding van de herverkaveling
lag in handen van een werkgroep die voort
varendheid zelfs in haar naam tot uiting liet
komen. In het door deze commissie in 1946
uitgebrachte rapport "Het nieuwe Walcheren"
kunnen we in de inleiding lezen: "Ten einde te
accentueeren dat de commissie met groote snel
heid zou moeten werken, werd haar de wel
stimuleerende doch taalkundig minder fraaie
naam "Snelcommissie Walcheren" gegeven".
Voor al te uitvoerige studies, procedures en dis
cussies was geen tijd. Nog minder was die er
voor meedenken en meebeslissen door de meest
betrokkenen: de bewoners en bewerkers van het
eiland zelf.
In 1991 herdachten we de (vijfenveertig jaar
eerder voltooide) droogmaking van Walcheren.
Vorig jaar, in 1992, was het eveneens vijfen
veertig jaar geleden dat de speciale Herver-
kavelingswet Walcheren door de volksvertegen
woordiging werd aangenomen, terwijl (toen)
vijfendertig jaar terug die herverkaveling werd
afgesloten. Maar voor een bezinning op het
verleden wordt ons niet veel tijd gegund, wan
neer we bedenken dat inmiddels al weer enkele
jaren wordt gewerkt aan een nieuwe en ingrij
pende verandering. In plaats van een herverka
veling zal die bestaan uit een ruilverkaveling
van het grootste deel van het eiland. En ook die
zal, hoe de plannen ook uitwerken, het aanzien
van onze omgeving sterk bepalen.
Vandaag zijn echter, anders dan in de naoor
logse jaren, zowel de tijd als de mogelijkheden
ruimschoots aanwezig om mee te denken over
deze en andere komende veranderingen van het
Walcherse landschap. Voor mij reden om u een
aantal gedachten hierover voor te leggen; deels
vormen deze gedachten over de relatie cultuur
en landschap een herhaling van eerder ont
vouwde ideeën, deels zijn ze nieuw.
Eerst een enkel woord over het verleden of: het
ontstaan en de ontwikkeling van het landschap.
Wel niemand zal betwisten dat dat een belang
rijk aandachtsveld is voor een heemkundige
kring. De geschiedenis van het Walcherse land
schap mag zich ook inderdaad in een zekere
belangstelling verheugen. Toch kan ik de inte
resse niet echt groot noemen. Een proefschrift
als dat van de historicus C. Dekker over Zuid-
Beveland (uit 1971bijna 700 degelijke pagina's
dik, zie ik voorlopig over Walcheren nog niet
geschreven worden. Komt dat omdat in 1944-
1945 de band met het vroegere landschap wel
zeer abrupt en rigoureus is doorgesneden? Ver
geleken met andere provincies zijn de land
schappelijke herinneringen aan vroeger hier
schaars. In weinig delen van Nederland is de
geschiedenis zo grof uit het landschap wegge
sneden als in onze provincie. En dat maakt het
landschap niet tot het gemakkelijkste studieob
ject. Dezelfde Dekker geeft in zijn inleiding ook
aan dat hij voor zijn onderzoek het indertijd nog
authentieke landschap van Zuid-Beveland als
bron kon gebruiken, terwijl wij voor de oude
situatie op Walcheren inmiddels zijn aangewe
zen op oude kaarten.
Toch is de behoefte aan kennis over het vroe
gere landschap groot en soms heel actueel. Zo
komen uit de hoek van de natuur- en land-
schaps-bescherming regelmatig vragen over het
ontstaan en het vroegere gebruik van allerlei
landschapselementen naar voren.
De veedrinkputten waarover de provincie in
1987 een brochure uitgaf2, zijn daarvan een
5