er van vond. Hij voelde zich als buitenlander
verplicht om zo een idee af te tasten bij de lokale
bevolking.
Het antwoord was "Fantastisch! Doen". Hij
voelde dat hij toestemming had van de gemiddel
de Nederlander. Als een soort extraatje werd er
tevens een weddenschap afgesloten. Op het
succes werd bovendien een glas pils gezet.
Na deze pseudotoestemming heeft hij bij de
HEM A verf gehaald en is 's avonds op de fiets
naar de bunker gegaan. Voorvertrek is hij rond
11.00 uur langs "Van Uus" gegaan en de
cafébaas laten merken, dat hij vertrok. Het
aanbrengen van de tekst was naar zijn zeggen
niet makkelijk. Er waren mensen aan het
wandelen waardoor hij moest wachten. Hij kon
pas na middernacht rustig beginnen en was
rond drie uur klaar. Hij was regelmatig gestoord
door passerende mensen. De tekst "ZIMMER
FREI" was zowel aan landzijde als aan zeezijde
geschilderd. Aan zeezijde was deze echter onder
invloed van het weer snel verdwenen. De tekst
aan de landzijde heeft het lang vol gehouden.
's Morgens negen uur is hij gaan kijken en het
effekt was naar zijn zin. Veel mensen reageerden
ook positief. Kort daarna heeft hij een foto
gemaakt en de foto aan de PZC aangeboden.
Na lange bespreking vonden ze het niet interes
sant. Bij Scheldebode vonden ze het wel leuk en
werd onmiddellijk geplaatst. Bij een bezoek aan
Parijs, waar zijn dochter woont, heeft hij de foto
aangeboden aan de persagent waar hij tot 1975
had gewerkt; AG1P. Deze werd o.a. via Reuter
verspreid met als gevolg dat de foto door de hele
wereld in de kranten stond.
Dit verslag is ontstaan na een interview met
Livio Scaïni op 27 december 1990 en is nage
trokken op juistheid.
W. Weber
VLISSINGEN - De tekst ZIMMER FREI siert de bunker op de Nolledijk al maandenlang. Cyni
scher kan het haast niet: Duitsers een kamertje aanbieden in een bunker die in de oorlog door de
Duitsers is gebouwd. De Duitse toeristen die destijds fout waren,zullen het even moeilijk krijgen
als ze dat opschrift zien,althans als ze nog goed in elkaar zitten. Humor is niet altijd leuk.
Foto S. Livio.
16